Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 5 OGI-VER
(1824)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 395]
| |
[Reinier Telle]Telle (Reinier) Ga naar voetnoot1, of regnerus vitellius, geboren te Zierikzee in het begin der zeventiende eeuw. Na Duitschland, Italië en Frankrijk doorreisd te hebben, werd hij in zijne geboortestad aangesteld tot Rector der Latijnsche scholen, vervolgens vertrok hij naar Amsterdam, alwaar hij in 1688 overleed, en met een' lauwerkrans om het hoofd begraven is. Hij was een geleerd man; behalve zijne vertaling van de Italiaansche Beschrijving der Nederlanden, door l. guicciardini in het Latijn, te Amsterdam in 1616 gedrukt, en een uittreksel uit g. cambdens Britannia, in 1617, leverde hij ook in 1620 eene Nederduitsche vertaling van De Dolinghen in de Drievuldigheyd, door m. servetus, welk werk zijn' auteur op den brandstapel en zijn' vertaler in een' ketterschen reuk bragt. Dat telle een voorstander was van godsdienstige en burgerlijke vrijheid, en gevoelens koesterde, die in zijn' tijd volstrekt contrabande waren, blijkt reeds genoegzaam uit de weinige gedichten, die nog van hem in de Apollo's Harp en elders voorhanden zijn. Een enkel willen wij hier aanvoeren: Een oudt sonnet.
Ik haat in een Françoys zijn dertel-licht gelaat,
In een Italiaan zijn Machiavelse treken,
In eenen Spaanschen Don zijn groots en trotzig spreken,
En in een Portugees zijn Joodsche eigen-baat.
| |
[pagina 396]
| |
Ik haat in een Hoogduits zijn gulzige overdaat,
Die ook ons Nederlandt al vry wat heeft bestreken:
Ik haat in elk geslacht van menschen haar gebreken,
Ook zonder dat ik zelfs verschoon mijn eigen quaat.
Ik haat in een Student dat hy de slaap bemint,
In een Dagh-looner dat hy meer verteert dan wint,
In een oud Sot den lust om Venus na te jagen,
De hovaerdy in een die naau heeft om noch an;
Maar boven al de zucht tot heerschen in een man
Die gaarne zou den naam van Kerken-dienaar dragen
Ga naar voetnoot1.
|