Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 5 OGI-VER
(1824)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 289]
| |
[Joannes Six van Chandelier]Six (Joannes) van Chandelier Ga naar voetnoot1 werd geboren te Amsterdam, den 20 Februarij 1612, alwaar hij, in welk jaar is niet bekend, maar zeker na 1690, overleed, en, op zijne begeerte, in de Zuider kerk bij zijn' vader jacob six begraven werd: hij was dus een naam- en tijdgenoot van, en welligt vermaagschapt aan den voorgaanden, met wien van iperen hem verwart, hem ten onregte onder de Amsterdamsche burgemeesters plaatsende Ga naar voetnoot2 van 1674 Ga naar voetnoot3, welke waardigheid hij nimmer bekleed heeft, zoo min als eenigen anderen post van bestuur of regering; hij is enkel bekend als een aanzienlijk Koopman in drogerijen. Hij was een geleerd, keurig en verdienstelijk dichter, waardig om onder zijne kunstoefenende tijdgenooten met lof vermeld te worden, gelijk zulks ook nog zeer onlangs door de zorg van den oordeelkundigen Heer de vries geschied is Ga naar voetnoot4, genoegzaam op dezelfde wijze als die van den Hoogleeraar siegenbeek ten aanzien van den voorgaanden: weshalve wij ook over dezen minder uitvoerig kunnen handelen. | |
[pagina 290]
| |
Onze six, grondig ervaren in de geleerde talen, het Hebreeuwsch niet uitgezonderd, verstond tevens de talen der landen, die hij bezocht, nadat hij, dertig jaren oud zijnde, door het gebruik der wateren te Spa van eene hardnekkige miltzucht verlost werd, die hem zeven jaren lang gekweld had. Ettelijke jaren bragt hij door in Frankrijk, Spanje, Italië en Engeland, alwaar de zucht tot de Nederduitsche dichtkunst hem overal verzelde, gelijk ook vele, zoo niet de meeste, zijner gedichten blijken dragen van buiten 's lands opgesteld te zijn. De verzameling zijner Poësy is in 1657 te Amsterdam gedrukt. In het iets over hem Ga naar voetnoot1 vindt men overvloedige proeven uit dezelve, die uit dien hoofde hier overtollig zouden zijn. Bij zijne terugkomst in het vaderland sleet hij zijne overige levensjaren op het buitenverblijf van zijne grootmoeder catharina jeheu, in de Diemermeer, alwaar hij tien jaren besteedde aan zijne zeer verdienstelijke Psalmberijming, naar den Hebreeuwschen grondtekst, die in 1674 in het licht verscheen, en in 1690 grootelijks verbeterd en geheel op noten herdrukt werd. |
|