Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 5 OGI-VER

[Joan Pluimer]

Pluimer (Joan) ², waarschijnlijk een Amsterdammer, bloeide in de laatste helft der zeventiende eeuw, was door vondel in de dichtkunst onderwezen, en beoefende dezelve in vriendschappelijken omgang met antonides, broekhuizen, de branden, francius en anderen zijner beroemde tijdgenooten, bij wie hij zeer gezien was om zijne

2 J. wagenaar, Amst. fol. III St. bl. 251. J. Kok, Vaderl. Woordenb. XXIV Deel, bl. 28.

[p. 90]

vrolijkheid en gulhartige beleefdheid. In 1681 werd hij met lodewijk meyer en pieter de la croix pachter van den schouwburg voor eene jaarlijksche som van twintigduizend guldens. Behalve eenige tooneelstukken ¹, is er eene verzameling zijner Gedichten voorhanden, in 1692 gedrukt, die in 1723 door een tweede deel gevolgd werden. Beide verzamelingen zijn onder het geleide van weidsche lofdichten, naar het gebruik van dien tijd, de wereld ingezonden. Voor eenige gedichten op den overtogt van willem III naar Engeland, en zijne verheffing tot Koning van Groot-Brittannië, werd hij door dien vorst met een' gouden penning beschonken. Pluimer gold na den dood van antonides en brandt voor een der grootste vernuften, ofschoon hij slechts middelmatige kundigheden bezat en geene andere dan zijne moedertaal verstond. Zijne dichtvlugt is waarlijk niet veel hooger dan die van zijne tijdgenoote katharyne lescailje, schoon men vele goede gedachten in zijne verzen aantreft, behelzen zij toch weinig meer dan gerijmde loci communes, en het geen honderde malen in proza gedacht en gezegd is; bij voorbeeld:

Ten hoof ontbreekt de rust aan de allergrootste heeren:
Ten hoof besteed men slechts in ydelheid zyn tyd:
Is iemand ongeacht, die wort 'er heel vergeeten:
Is iemand groot, hy word vervolgd van die hem haat:

1 Catalogus der Toneelsp. van w. henskes, No. 254.

[p. 91]

 

Den arme vind ten hoof noch laavenis noch eten:

 

De ryke kan zich niet vernoegen in zyn staat ¹enz.

en dit kruipt zoo nog ettelijke regels voort, bijzonder geschikt om zich in slaap te lezen.

1 J. pluimers Gedichten, I Deel, bl. 57.