Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 5 OGI-VER
(1824)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[Dirk Onderwater]Onderwater (Dirk) was de zoon van een' welgesteld' landman in den omtrek van Leyden, in welke stad hij den 12 April 1818 overleed, tusschen de veertig en vijftig jaren oud zijnde. Even als poot, vormde de natuur hem tot dichter; een krachtig gedicht van hem, getiteld: De Jongste Dag, maakte veel opgang. Jammer is het dat hij, door verloop in zijne zaken, bij een schraal ambtje, | |
[pagina 5]
| |
als vertaler van romans en tooneelstukken, zijn onderhoud in zijne pen vinden moest, en dus de lier minder handteren kon dan hij wel wenschte. Er zijn dus weinig dichtstukken van hem voorhanden, meest in gemeenschappelijke dichtbundels verspreid. In 1804 gaf hij te Leyden eene kleine verzameling in het licht, getiteld: Mengelingen in dichtmaat en proza, waarin wezenlijk verdienstelijke stukjes voorkomen, hoewel niet zonder gebreken; als krachtig, hoewel gezwollen, voeren wij de volgende regels aan uit het over het algemeen fraaije stukje: De Spraek: Wen des lastraers moeder baert,
Heerscht er deernis in den Hemel,
Valt een pestkool op deze aard;
Ja, Gods englen staken 't eerlied
Op den Allerhoogsten: 't schijnt
Of de nooit gestoorde vreugde
In den blijden Hemel kwijnt.
Maar 't is jubel in de Helle;
Plegtig viert de Satan feest,
Als de lastraer wordt geboren;
o! Hoe ieder booze geest,
Met een' grijns van vergenoegen,
's Lastraers levensloop vertelt,
Al zijn snoode haetlijkheden
Aen zijn' mededuivel meldt;
Hoe, enz.
Ga naar voetnoot1.
Dit is zeker wel poëzij, en ongetwijfeld naar den smaak der mystieken; doch daar de lasteraar eigen- | |
[pagina 6]
| |
lijk zijne hatelijke rol op de aarde speelt, had der dichter, in plaats van deze denkbeeldige beweging daarover in hel en hemel, liever de schadelijke gevolgen des lasters op de aarde moeten afschetsen; zoo excentrisch werkt de laster toch niet, dat hij op hemel- of helbewoners eenigen indruk zou kunnen maken. |
|