Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 4 JAC-NYV

[Simon van Middelgeest]

Middelgeest (Simon van). Op het artikel pieter de groot ¹ hebben wij dezen uitmuntenden regtsgeleerden reeds ontmoet als welsprekend' verdediger van dezen, gelijk hij hem noemt ‘illustren geaccuseerden.’ Zijne pleitrede voor denzelven, door den Heer scheltema in onzen tijd gemeen gemaakt ², is in ons oog een meesterstuk van welsprekendheid zoo wel als van regtskunde. De Groots vrijspraak van de aangetijgde misdaad door het hof van Holland was daarvan ook het gevolg. Als dichter wenschten wij hem even voordeelig te doen kennen. Een paar gelegenheidsgedichten ³ hadden ons gunstig genoeg van dien kant voor hem ingenomen, om naar meer voortbrengselen zijner Muse onderzoek te doen, hetgeen echter vruchteloos uitgevallen is.

1 Zie ons II Deel, bl. 430.

2 Geschied- en Letterk. Mengelw. II Deel, III St. bl. 1.

3 Bloemkrans van Gedichten, bl. 223, 228.