Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 4 JAC-NYV
(1823)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[Jan Lambrecht]Lambrecht (Jan) Ga naar voetnoot1, een regtsgeleerde van Brugge, en groot voorstander der Vlaamsche taal, bloeide in het midden der zeventiende eeuw, en was een in zijn' tijd niet onverdienstelijk dichter. Zijne uitgegeven werken zijn: Vlaemsche Vredevreucht, naer een pynelycke droefheyt door den grouwelycken Oorlogh nu verandert in een aengenaeme Peys, gedrukt in 's Hage 1659 en met een lofdicht van Cats vereerd; wijders gaf hij nog hetzelfde jaar in het licht: Vorstelycke Minnelusten en | |
[pagina 149]
| |
Konincklyck Bruyloft-gedicht, bij gelegenheid des huwelijks van lodewijk XIV met de Spaansche Infante maria theresia; in 1662, Deugdenlof, gevolgd door Rachel ofte Thonneel van oprechte Liefde: verthoonende door een Herders-Spel, den Aerbeyt ende ghetrouwe Liefde van den Aertsvader Jacob, waerin een vermaeckelycke Clucht, beiden te Brugge gedrukt, en aldaar ook in 1665 Lof der Bouwlust; in 1676 volgde Schoonheyts Ramplot, en twee jaren later De Goe Weke; het laatste wat hij uitgaf was: Bethlehem, verthoonende den H. Kersnacht, in 1685. De Heer willems heeft ons van de moeite ontslagen hier iets van zijn' dichttrant mede te deelen, doch daarentegen is onze opgave van 's mans werken vollediger. |
|