Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 4 JAC-NYV
(1823)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[Antoni Jansen]Jansen (Antoni) Ga naar voetnoot2, vader van den voortreffelijken joannis antinodes, geboren te Goes in het jaar 1621, zettede zich in 1651 met zijne vrouw en zoon te Amsterdam neder, en hield zich met de dichtkunst bezig, waarin hij echter weldra door zijn' zoon overtroffen werd. Ongelukkig kwam hij aan zijn einde. Hij bevond zich op eene buitenplaats te Bloemendaal, en viel tegen den avond in eene sloot, waar hij zich zelven uitredde, doch zijn been aan een stuk houts bezeerde, hetwelk door het koudvuur werd aangetast, zoodat hij kort daarna, op den 9 Junij 1696, overleed en te Bloemendaal begraven werd. Van hem zijn in druk de volgende Dichtwerkjes: Christelyck Vermaeck, Haarl. 1645, Zederymen, bestaande in Zangen en Gedigten, Amsterd. 1654, Menschelyke Bezigheden, in 100 figuren uitgebeeld, met verzen daarop passende, Haarl. 1695, Weerloosheit verdedigt, Amsterdam 1700, Bygedigten op d'Emblemata van otto vaenius en Bygedigten op het Doolhof van Versailles. Behalve deze geheel niet rare werkjes, zijn eenige weinige gelukkige | |
[pagina 21]
| |
bibliomanen in het bezit van a. jansens Gedigten, 3 deelen, Amsterdam 1679. Dit is eigenlijk eene précieuse collectie van eerst afzonderlijk voor goede vrienden gedrukte bruilofts- en verjaargedichten, rijmen op speelreisjes, buitenplaatsen, enz. naderhand in drie deelen geschikt en van titels voorzien. Op de boekveilingen besteden zekere lieden voor deze prullenverzameling van den vader ƒ 20 à ƒ 25 en begeeren voor geene zes stuivers den heerlijken Y-stroom van den zoon. |
|