Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 3 HAE-IPE
(1822)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[François van Hoogstraten]Hoogstraten (François van), vader van den voorgaanden, en Boekverkooper te Rotterdam, heeft eenige zedelijke en stichtelijke dichtwerkjes in het licht gegeven. Ons zijn van hem bekend: Het Voorhof der Ziele, Rotterdam 1668; Christelijke Ridder, Ald. 1695, Bedezangen en Stichtelijke Liederen, Amsterdam 1708, en School der Wereld, Ald. 1725. Zijne verzen zijn weinig meer dan gerijmd proza, en halen lang niet bij die van zijnen zoon; men oordeele: Het punt en einde van een huizinge is het leven
Daerin te slijten, zich voor sneeu en hagelvlaeg
| |
[pagina 319]
| |
Te bergen, of wanneer de zomerlucht ons plaeg'
Met groote vyerigheit en hitte, daer te schuilen:
Eene eigenschap, gemeen met onderaertsche kuilen
En bergspeloncken, van den Noordeling bewoont
Ga naar voetnoot1.
Overigens was hij een geleerd man, die verscheiden talen verstond; doch zijne geschriften hebben meer verstandelijke dan dichterlijke waarde. Hij stierf te Rotterdam, den 24 Januarij 1696. |
|