Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 3 HAE-IPE
(1822)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[Joris Hoefnagel]Hoefnagel (Joris) Ga naar voetnoot2 werd in het jaar 1545 te Antwerpen geboren; zijne ouders, die zeer rijk waren, bestemden hem tot den koophandel, doch zijne genegenheid bepaalde zich geheel en al tot de schilderkunst en de letteroefeningen. Bij de plundering van Antwerpen door de Spanjaarden al zijne bezittingen verloren hebbende, begaf hij zich met den beroemden abraham ortelius naar Augsburg, waar de schatrijke fuggers hem een' aanbevelingsbrief gaven aan den Hertog van Beijeren, die hem honderd gouden kronen voor eene teekening gaf, en aanbood hem in zijn' dienst te nemen, hetgeen hoefnagel aannam, als hij Italië bezocht zou hebben. Vruchteloos wilde de Cardinaal farnese hem te Rome houden. Hij keerde naar zijnen weldoener te rug, die hem tot zijn' hofschilder aanstelde. Na den dood van dezen trad hij in dienst van ferdinand, Hertog van Inspruck; acht jaren | |
[pagina 211]
| |
besteedde hij hier aan het schilderen van een prachtig misboek, waarvoor hij van den Hertog twee duizend gouden kronen ontving en eene gouden keten van tweehonderd gouden kronen. Voor Keizer rudolph maakte hij vier boeken met teekeningen van alle bekende viervoetige en kruipende dieren, vogelen en visschen, en deze nam hem in zijn' dienst tegen een vorstelijk jaargeld. Hij overleed te Weenen in het jaar 1600. Hij wordt door zijne tijdgenooten als een' bekwaam' Latijnsch' en Nederduitsch' dichter geprezen, en moet voorts een geleerd en welsprekend man geweest zijn. Geen zijner dichtstukken is ons immer onder de oogen gekomen. |
|