Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 2 CAB-GYZ
(1822)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 329]
| |
[Frans Fraet]Fraet (Frans), factor van de Antwerpsche rederijkkamer De Violieren, en die, naar de gewoonte van dien tijd, tot zinspreuk voerde: Als 't Godt belieft, heeft uit het Fransch vertaald, en te Antwerpen in 1564 uitgegeven: 't Paleis der gheleerde Ingienen, oft der constigher gheesten, inhoudende hondert morale figuren, allen verstandighen ende Liefhebbers der Consten gheneughlyck om te lesen. Nu eerst in Nederduytsche Retoryke ghestelt. Dit Werkje bestaat uit honderd emblemata of zinnebeelden, met houtsnee platen, met uitleggingen in ellendige rijmen, van welken de Heer willems eenige regelsaanhaalt Ga naar voetnoot1. - - al is simpel de daet,
De sinnekens sijn goet.
Misschien in 1564; doch in 1822twijfelen wij zeer sterk daar aan. |
|