Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 2 CAB-GYZ
(1822)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[Albert Ebbo Crous]Crous (Albert Ebbo). Deze Groninger rijmer heeft in 1721 een allerellendigst prulwerk, genaamd: Josephs droev' en bly-einde Spel in het allerplatste Groninger dialect geschreven; plomper taal is misschien nimmer in eenig tooneelstuk gevoerd; potiphar vraagt onder anderen aan zijn' knecht mus: Wat praatje binnenbeks? wat prevelmuult ge, bengel?
en Mus antwoordt: Ik sprak maar van mijn lief, uw keukenmeid, mijn engel
Ga naar voetnoot2.
| |
[pagina 106]
| |
Op het einde van het eerste diel zegt de rijmer tot besluut: Anno Dusend Sevenhonderd,
Een-en-twintig, d'eerste dag,
Satt Ik besig, afgesonderd,
Vrie van 't allerminst gewag.
'k Dagt 't was tiet dit diel te sluuten
'k Heb 't dan ook terstond gedaan
Ga naar voetnoot1.
In het tweede diel Ga naar voetnoot2 komt een moffe barbier (in Egypte!) om joseph te scheren Ga naar voetnoot3. Ei, scherst mich nicht, halts maul! staat er met Hoogduitsche letters, om het toch regt comiek te maken! |
|