Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 2 CAB-GYZ

[Petrus Croon]

Croon (Petrus), kanonik regulier van St. Martin te Leuven, bloeide in de laatste helft der zeventiende eeuw, nam in zijn' dichttrant cats tot voorbeeld, en schreef in den smaak van dezen

[p. 105]

vijf werkjes, als: Cocus bonus, ofte Geestelijcke Sinnebeelden ende Godtvruchtige uyt-leggingen op alle de gereetschappen van den Kock, Brugge, 1663. In dit werk vindt men gerijmde zinspelingen en zedelijke verklaringen van allerlei keukengereedschap op rijm; Almanach voor heden en morgen, Antw. 1663; Moy-al, oft vermaeckelijcke beschrijvinge op verscheyde Ambachten, Mechelen 1666, herdrukt te Antwerpen in 1766; Grabbelingh, ofte vermaecklycke Raetsels, Brugge, 1666, en Historie van O.L.V. van Hanswijck, Mechelen 1670. De proeven, die de Heer willems uit deze werkjes mededeelt ¹, zijn zeker ‘nog zoo slecht niet,’ maar in ons oog hier der overneming niet waardig.

1 Verhandeling over de Nederderd. Tael- en Letterkunde, II Deel, blz. 121-125.