Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 2 CAB-GYZ
(1822)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 65]
| |
ren te Rotterdam, den 2 November 1664, oefende zich, na aldaar zijne eerste letteroefeningen volbragt te hebben, te Amsterdam, aan de kweekschool der Remonstranten, in de godgeleerdheid onder den beroemden hoogleeraar ph. van limborch, wien hij, na eenigen tijd predikant in zijne geboortestad te zijn geweest, opvolgde in het hoogleraarschap in 1712, en hetzelve met lof bekleedde tot zijn dood toe, zijnde hij in 1737 gestorven. Behalve eenige geleerde Latijnsche en Nederduitsche geschriften Ga naar voetnoot1 bestaat er van hem het Leven van David in dichtmaat, of liever eene berijming der beide boeken van samuel, bij kapittels afgewisseld door verklaringen in proza, in twee deelen, te Amsterdam in 1743 gedrukt. Daar hijzich aan de letter van den tekst bond, vond hij, volgens zijne eigen verklaring, zich genoodzaakt Ga naar voetnoot2, om ‘de drift der poëtische verbeeldingen in te binden, en de dichtader, die in wereldsche stoffen ruim en welig mag vloeijen, niet op te volgen:’ het gevolg was dan ook dat hijeen zeer middelmatig vervelend werk geleverd heeft, in den smaak van zijn' tijdgenoot claas bruin: ‘Eene bijbelsche historie,’ zegt hij Ga naar voetnoot3, ‘moet nooit met nieuw uitgevonden blanketsel worden opgesmukt.’ Zijn | |
[pagina 66]
| |
voorganger hoogvliet, misschien zoo naauwgezet als hij, was bij het zamenstellen van zijn' Abraham echter niet van dit gevoelen, zoo min als naderhand juffer van merken, die insgelijks David tot een onderwerp van een dichtstuk koos. |
|