aan wat er zooeven gebeurd was, dan moest ze het al uitschateren.
Verbeeld je, Lizette - wat een belachelijke naam, hè? - de meisjes noemden haar ook altijd Lijsje - Lijsje Lubbers had een peluchen aapje mee naar school gebracht, een koddig klein dingetje, rood, met een oranje krulstaartje, blauwe kralenoogjes en vier grappige, lange armen, waarin ijzerdraadjes zaten, zoodat je ze net zoo zetten kon als je ze hebben wou.
Alleen bij het idee had Lachebekje al niet stil kunnen zitten van plezier. Den heelen morgen had ze naar Lijsje zitten kijken, maar die hield zich doodstil, en liet het aapje rustig in haar zak.
Maar het tweede uur, onder het rekenen, terwijl Lachebekje het aapje heelemaal vergeten was, en diepzinnig zat te peinzen over een moeilijke som, die ze bezig was uit te rekenen, - daar had ze, in gedachten opkijkend, opeens het aapje over Lijsje's zwarte lei zien dansen. Lijsje had de lei zoo'n beetje opgewipt, zoodat de onderwijzeres er niets van zien kon.
Lachebekje had Dora Beyma aangestooten, en ze hadden met haar beitjes een pret gehad van belang.