schuitjes waren! En de thee was ook koud! Knorrig stond ze op en ging zich wasschen.
‘Is er wat, liefje?’ vroeg juffrouw Bodegraven, toen Elize haar op bedrukten toon goedenmorgen gewenscht had.
‘Och, neen, tante,’ klonk het, nog ver van vroolijk.
‘Je hadt zeker graag een beschuitje gewild, hè kind?’
Elize gaf geen antwoord. Als tante Thérèse het zoo goed wist, waarom vroeg ze het dan?
‘Kom, Thérèse,’ zei tante Fine snibbig, ‘jij verwent het kind, je begrijpt toch wel, dat ze vroeger thuis ook niet met een beschuitje en een kopje thee gewekt werd. De jongejuffrouw is nu boos, omdat de bakker zoo snood was geen versche beschuitjes mee te brengen.’
‘Nu, nu!’ zei tante Thérèse goedig, ‘ze is er ook zoo aan gewend, hè?’
‘Dat is het juist; als ze minder aan goede dingen gewend was, zou ze niet zulke hooge eischen stellen.’