het om de tafelpoot, en eens door de sporten van den stoel, zoodat het een heel gedoe was, het weer vrij te krijgen, ten laatste schuilde het weg onder de linnenkast, Polly stootte haar hoofd in haar haast om het te krijgen, en toen ze het eenmaal had, liet ze het weer vallen, maar nu werd het haar door Wout teruggebracht.
‘Dank je,’ zei ze, en weer keek ze op de klok.
Het was nu kwart over elven en de lucht was opgeklaard. Het regende niet meer, en als alles nu goed was geweest, had ze zich nu kunnen gaan kleeden.
‘Zal Lien ook winden, gauw, gauw?’ vroeg Lientje, die haar groote zuster een tijdje had aangestaard, en nu aan het eind van den draad begon, die los neerhing.
‘Wil je er dadelijk afblijven!’ stoof Polly op.
‘Tut, tut,’ zei Mijnheer, die een wandeling gemaakt had en juist de kamer inkwam.
‘Geef mijn pantoffels eens, meid!’
Polly, die het anders heerlijk vond, iets voor haar vader te doen, en er menigmaal met Wout om vocht, draalde nu.
Zal ik het doen?’ vroeg Wout bereidwillig, maar Mijnheer belette het hem. Polly haastte zich de kamer uit, liep in de gang tegen Mietje aan, die er het hare over zei. en liep in allerijl de trappen op naar haar kamertje. Berst daar bemerkte ze haar vergissing. Wat dom, haar vaders pantoffels in háár kamertje te zoeken! Met een smak gooide ze de deur toe, of die er schuld aan had, en wilde de trappen weer afrennen, maar in haar blinde haast struikelde ze, en daar viel ze met een luiden gil van boven neer!