‘Niet het minste, Pa!’ zei Elly, terwijl ze hem een kop koffie gaf.
‘Wat ziet u er netjes uit!’ ging ze voort, terwijl ze hem van het hoofd tot de voeten opnam en zijn zwarte dasje wat recht trok. ‘En Jet en Mies en Pop ook, - allemaal. - Ik ben blij, Papaatje, dat het u zoo goed gaat!’
En toen gaf ze hem een kus op de wang, waar de oude heer zoo weinig op verdacht was, dat hij een scheut koffie over zijn jas en op het schoteltje vallen liet. Maar Elly waschte het gauw af en er was gelukkig niets aan het goed bedorven.
‘En hier is Dita,’ zei Elly, terwijl ze Dita voor zich uit naar binnen duwde. ‘Wat zeg je van haar?’
En Dita, met grappige kuiltjes in de wangen en een kleur van verlegenheid, kwam naar voren en werd door allen om 't zeerst begroet.
‘Wel Dita!’ zei Jet, ‘wat zie je er uitstekend uit, je bent dik geworden, hoor.’
Dita lachte en werd nog rooder dan ze al was; maar ze was toch niet erg op haar gemak en zou wel weer weg gewild hebben naar de keuken, en zeker zou ze ook gegaan zijn, als Eduard haar niet had tegengehouden.
‘Neen, Dita, je moet even blijven,’ zei hij gemoedelijk en toen nam hij haar bij de hand alsof ze een dame geweest was, en stelde haar aan de geheele familie voor als de bewerkster van hun beider geluk.
‘En de instandhoudster!’ zei Elly, ‘want zonder haar aten we zeker alle dagen zoute aardappelen, en zou het er hier niet zoo uitzien als het nu doet!’