Als 't buiten regent
(ca. 1910-1920 )–Reinoudina de Goeje, Tine van Berken– Auteursrecht onbekend
[pagina 249]
| |
[pagina 251]
| |
Een droevig einde.Toen Maatje thuis kwam, was de kamer weer aankant. Rie zat met Liplapje op den schoot. Ze was erg stil. ‘Scheelt er wat aan?’ vroeg Mevrouw. Maar Rie zei, dat haar niets scheelde. Maatje dacht, dat Rie zich misschien in haar eentje verveeld had. ‘Na het eten gaan we samen wat wandelen,’ zei ze, om Rie te troosten. Toen ging ze de tafel dekken. | |
[pagina 252]
| |
Pa kwam ook thuis en ze gingen eten. Sientje bracht de soep op. ‘Blijven de aardappels goed warm?’ vroeg Mevrouw. ‘O ja, het vuur brandt heerlijk!’ zei Sientje. Rie was niets op haar gemak. Die arme pop zat daar nog maar altijd in den oven bij dat ‘heerlijke’ vuur. De soepborden werden weggenomen. Sientje bracht de aardappels en de peren en - de kip. ‘Wat daar toch in dien oven wezen mag, weet ik niet,’ zei Sientje, - ‘maar het ruikt zoo naar!’ Rie schoof onrustig op haar stoel, haar lipjes trilden. Daar gaf Sina in de keuken een schreeuw van schrik, en meteen stond ze in de | |
[pagina 253]
| |
[pagina 255]
| |
kamer met iets op een stalen vork gestoken, dat ze heel ver van zich afhield. Maatje griezelde er van. ‘Wat is dat?’ vroeg Pa. Het was het arme Goudhaartje, bruin geroosterd, en het kaalgeknipte wassen hoofdje bijna geheel weggesmolten. Rie barstte in snikken uit. Mijnheer zag Mevrouw aan en beiden keken ze naar Rietje. Mevrouw beduidde Sientje, dat ze de pop maar zoo gauw mogelijk weg moest doen. Rie wou wel antwoorden, maar ze kon niet. Eindelijk vertelde ze alles onder snikken en tranen. Het was een heel treurige geschiedenis.
Rie kreeg geen straf, het was al erg | |
[pagina 256]
| |
genoeg voor haar, dat ze haar mooiste pop verloren had. Willem was door dat loopen in het water verkouden geworden. Op zijn hand was een groote blaar gekomen. Het duurde ruim een week, voor hij weer op straat mocht. Rie heeft nooit een andere pop gekregen. Ze heeft alleen Liplapje, op wie ze erg zuinig is. Als Liplapje soms stout is, of zwemmen wil, laat ze haar Goudhaartje's mooie haren zien. Want die bewaart ze trouw, tot aandenken aan haar arme verongelukte lieveling. |
|