Voorwoord
Het is niet zo eenvoudig om vanuit het Zuiden des lands archiefstukken en literaire bronnen over onze achttiende eeuw te verzamelen en te bestuderen. Het Gemeentelijk Archief van Heerlen was steeds bereid op deskundige wijze de noodzakelijke hulp te verlenen, waarvoor ik mijn hartelijke dank betuig. Zo ook aan het Algemeen Rijksarchief en aan de Koninklijke Bibliotheek.
Om naast een onderwijstaak het verzamelde materiaal tot een historisch geheel te vormen, leverde nog meer moeilijkheden op. Zeer verplicht voel ik mij daarom aan het Nederlands Instituut voor Voortgezet Wetenschappelijk Onderzoek (N.I.A.S.) te Wassenaar, dat mij in 1971-1972 de gelegenheid bood ongestoord het begonnen werk te voltooien. Door de interdisciplinaire opzet van het N.I.A.S. was het mogelijk met collega's van eigen en aanverwante disciplines van gedachten te wisselen en gevormde opvattingen te toetsen.
Bijzondere dank ben ik verschuldigd aan de directeur professor Dr. H.A.J.F. Misset, de adjunct-directeur Mevrouw J.E. Glastra van Loon-Boon en de staf, die ruime kansen schiepen om prettig en efficiënt te werken.