Tooneelpoëzy. Deel 2
(1786)–Lucretia Wilhelmina van Merken, Nicolaas Simon van Winter– Auteursrechtvrij
[pagina 241]
| |
Sebille van Anjou, gemaalinne van Gui van Lusignan, koninginne van Jeruzalem.
| |
[pagina 243]
| |
Voorbericht.De verovering van Jeruzalem, door Saladyn, is, in de Historie der Kruisvaarten naar Palestina, eene der aandoenlykste en gewigtigste gebeurtenissen, die in de twaalfde eeuwGa naar voetnoot(*), ook in Europa, eene groote verslaagenheid veroorzaakte. Schoon men de togten van dien tyd thans met andere en verlichte oogen beschouwt, verdient dit geval echter eene byzondere opmerking; zo omdat Jeruzalem toen reeds eene reeks van tagtig jaaren in 't bezit der Christenen geweest was, en dus door de Nakomelingschap der eerste Koningen als een vaderlyk Erfryk bezeten wierd; maar vooral ook om de verbaazende en gloriryke blyk der oprechte en standvastige Huwlyksliefde, die Sebille van Anjou aan haaren Gemaal by die gelegenheid betoonde: deze haare deugd was te luisterryk, en het tydgewricht te schoon, om daarvan voor de Dichtkunde geen gebruik te maaken. Mogt haare deugd ten algemeenen voorbeelde strekken, en tot bevestiging dier grootmoedige zielen, wier waar geluk, door de gunst des Almagtigen, niet afhangt van het wisselvallig lot van het ondermaansche leven! |
|