Zonder sonnetten(1886)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Zwaluwen. Wat glipte over 't water dat rustig nog sliep En schoor met de wieken het donkerblauw diep? Wat roerde de bloemen op 't witbedauwd veld, En was in een oogwenk in neevlen ontsneld? - Wat kringt om mijn hoofd toch fluweelig van wiek En wekt mij door 't sjilpen bij 't morgengekriek? - Zoo roeren gedachten mij dikwijls het brein; Ik tracht ze te grijpen, weet niet waar ze zijn. Zoo glijden de beelden mij vaak door 't gemoed; Ze komen, verdwijnen. 'k Weet niet wie het doet. Zoo zwermen gevoelens me in 't wereldruim hart; - Het sjilpen verneem ik: 't is lust en 't is smart. Vorige Volgende