Zonder sonnetten(1886)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 4] [p. 4] Droomen. O, mijmrend te droomen Op 't glanzig groen mos! Er samen te komen, met nymfen, met gnomen In 't scheemrende bosch! Ze sluipen langs blaadren De bloemkelken uit; En toonen bij 't naadren de zachtzwellende aadren, Satijnig van huid. Wat wondervol dartlen Van 't lelieslank lijf; Hoe streelen en martlen ze in tuimelziek spartlen Mij de oogleden stijf! Van kelken en knoppen Geschud op mij neer Zijn 't geurige droppen die 't hoofd mij doen kloppen: - Ik waak haast niet meer! Vorige Volgende