Sonnetten(1885)–J. Winkler Prins– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] Twijfel. Toen eens een tweetal vogelen kwam gevlogen, Om bron te zijn van andere vogelparen, Sprak Twijfel, onder tartend opwaarts staren: Het is bedrog dat vreemde vliegvermogen. Neen, klonk een stem, de schijn heeft vaak bedrogen: Wat thans nog niet voldoende is te verklaren, Wordt blank als sneeuw bij 't klimmen van de jaren En hemelrein, al noemt de Twijfel 't logen. Dan blaas ik mij, sprak Twijfel, tot een toren En doe de lucht naar elders henenwijken En beide vogels in 't luchtledig zweven... Hij blies... de vogel viel. Toen kon men hooren Hoe Twijfel zich beroemde: zou 't bezwijken Als 't geen bedrog was: tooneelmatig leven? Vorige Volgende