Geff, geef; zie vs. 12 bl. 252 op 't woord geff.
Meer of mer, mij, het hoogduitsche mir.
Zokütt, toekomt, door uitslijting der m.
Unger, onder, van 't oorspronkelijke under, door
verwisseling der zachte d met zachte g; zie vs. 13 bl. 252 op 't
woord anger.
13. Trohk, het nederlandsche trok.
Fott, voort; zie vs. 13 bl. 252 op 't woord
fott.
Fremb, vreemd; de d als sluitletter is in de
nederrijnsche en limburgsche tongvallen dikwijls afgesleten (zie vs. 31 bl.
249); daarentegen neemt de m, vooral em gaarne een b
achter zich. In de vorige eeuw schreef men in Holland ook wel hembd voor
hemd, Embden voor Emden, enz.
Braht, door al te zachte uitspraak der ch; zie vs.
13 bl. 252 op 't woord mahden.
Si, zijn, is ook limburgsch.
Hab un got, het nederlandsche have en goed. Zie vs.
31 bl. 246.
14. Ligge, lijden, door verwisseling van de zachte d
van 't oorspronkelijke lîdde, lide met de zachte g.
15. Vermeethe, het hoogduitsche vermiethete,
verhuurde.
Verke, varkens, zwijnen; zie vs. 15 bl. 252 op 't woord
verk.
16. Säu, meervoud van sau, eigenlijk
zeug, hier in 't algemeen voor zwijn; zie vs. 15 bl. 23, vs. 16
bl. 32 en vs. 15 bl. 145.
Siel, eigenlijk: ziel, is een sterke volksuitdrukking voor
mensch; in alle nederduitsche tongvallen in gebruik.
17. Sterven, sterf, sterve, wordt hier door een n
gevolgd, om der welluidendheid en zoetvloeiendheid wille, wijl er een h
(of een klinkletter) op volgt. Deze n, welluidendheidshalve ingeschoven,
komt in alle zuiver nederfrankische tongvallen voor en ook in veel gemengd
frankische, vooral in de hollandsche.
Heh, hier; komt overeen met het oudduitsche hie, het
maastrichtsche hei, enz. Zie vs. 15 bl. 252.
18. Versündig, verzondigd, door afslijting der sluit
n; zie vs. 31 bl. 249.
Deer, u, het hoogduitsche dir, evenals weer
voor mir; zie hier boven vs. 12.
19. Mie, meer; zie vs. 19 bl. 252 op 't woord
mie.
Wäht, door uitslijting der r van währt,
wehrt, werth, weerd, waard, waardig.
20. Fähn, verre.
Wohd, werd; zie vs. 20 bl. 252 op 't woord wood.
Metligge, medelijden; zie hier boven vs. 14 op 't woord
ligge.