voorwoord
Als ik rond mij zie, is het eerste wat ik opmerk dat het denken van de wereld vol zit van verminkte of vervalste geschiedenis, van historische myten die, omdat ze zo weinig verband houden met de verleden werkelijkheid, daarom niet minder krachtig op de nationale en internationale politiek van het heden inwerken (Prof. Dr. P. Geyl, Gebruik en misbruik der geschiedenis).
Elke politieke, sociale of andere stroming is myte-scheppend. Ze kreëert haar eigen geïdealizeerd beeld, samen met de karikatuur van de tegenstander: dat zijn zelfs haar twee scherpste wapenen. In de mate waarin een gedachte zegeviert, worden samen met haar de myten die ze heeft voortgebracht en gebruikt, algemeen aanvaard. Ons geschiedenisbeeld steekt dus vol mytische idealizeringen en karikaturen. Wie zich daartegen durft verzetten komt voor als een ondermijner van de idee die aan de myte ten grondslag ligt, als een verdediger van het voorbijgestreefde of verslagene, als een vijand van de heersende waarden. Hoe recenter het behandelde verleden, hoe heiliger de myten en dus hoe heiligschennender en partijdiger degene die ze onderzoekt.
Maar Pieter Geyl besloot het boek, waaraan we het motto ontleend hebben, met volgende woorden aan het adres van de beroepshistorici: ‘Wij moeten onze funktie vervullen, en dat is: naar het beste van ons kunnen de myten ontmaskeren en de wereld alles vertellen wat wij omtrent de verleden werkelijkheid kunnen vinden: kortom, recht-