Lusthof van Christelyke dank- en beedezangen
(1715)–Daniël Willink– Auteursrechtvrij
[pagina 255]
| |
Op den Toon van den 31 en 71 Psalm.I.O hoe verkwiklyk zyn de wegen
Van Siöns lieflyk padt,
Daar zielenvreugd, een schat
Des hoogen Hemels, is geleegen;
Alwaar de vreedestraalen,
Den Wandelaar onthaalen.
| |
II.Alwaar de Blyschaps beeken vlieten
Voor een bedroeft gemoed,
Zo liefelyk en zoet,
Daar 't droevig hart kan rust genieten,
En voor al 't bitter wroegen,
Vind vreed' en waar genoegen.
| |
III.Alwaar een overvloed van goedren,
Van 't Zalig Heilverbondt,
In Christus bloed gegrondt,
Te vinden is: en daar de Broedren
In Vreede t'zamen woonen,
En liefd' elkandren toonen.
| |
[pagina 256]
| |
IV.Nu heb ik deezen dag bevonden,
Wat Heil my is bereidt,
De zeekre Zaligheidt,
Door Jesus bloed en diepe wonden,
Waar van ik al myn leeven,
Godt dankbaarheid zal geeven.
| |
V.Laat uwen Geest my verder leiden,
ô Godt, in waare deugd
En Heiligheid, met Vreugd,
Op dat ik mag uw eer verbreiden,
En dus uw Beeld hier draagen,
Daar 'k U door mag behaagen.
|
|