Lusthof van Christelyke dank- en beedezangen
(1715)–Daniël Willink– Auteursrechtvrij
[pagina 117]
| |
Toon: Psalm 128 en 130. Of Wilhelmus van Nassouwen.I.'t Is Godt die eens de Watren
En hunnen boezem schiep,
Waar in de golven klatren
En rollen in het diep,
Daar veelerhande Vissen,
Kriöelen onder een,
Op dat men niet zou missen
Den vangst voor het gemeen.
| |
II.Hy heeft den mensch gegeeven
Verstand en Heerschappy,
Om ook te zyn bedreeven
In nutte Visschery:
Op dat uit diepe gronden,
Door wetenschap en list,
De spys voor veele monden
Zou worden opgevist.
| |
[pagina 118]
| |
III.Schenk tot den vangst uw zeegen,
O Godt, die 't ryklyk maakt,
Waar buiten niets verkreegen
Wordt, hoe men woelt en waakt,
Op dat, eer wy vertrekken,
Het eind' van ons verlangst,
De dankbaarheid mag wekken
Voor eenen goeden vangst.
| |
IV.Ach dat uw liefdekoorden
Ons trokken tot U Heer,
Op dat ons werk en woorden
Geschikt zyn tot uw eer!
Gy hebt Heer, boven wenschen,
Een Visschers volk voor heen
Tot Visschers van de menschen
Gemaakt, door kragt van reên.
| |
V.Laat ons die gunst erlangen,
Dat ook die zelve Geest,
Door hen zo mild ontfangen,
Op 't heilryk Pinksterfeest,
Ons leid' op uwe wegen,'
Naar 't rigtsnoer van uw woord,
Daar 't Heil langs word verkreegen,
't Geen onze ziel bekoort.
|
|