Lusthof van Christelyke dank- en beedezangen
(1715)–Daniël Willink– Auteursrechtvrij
[pagina 9]
| |
Op de Wyze: Hoe leg ik hier in dees Elende!I.De dag is nauwelyks verdweenen,
De Maan, een helder blinkend licht,
Omheint van sterren, nu verscheenen,
Schynt volgens opgelegden plicht.
De Zon is met haar glans geweeken,
En langs de kimmen neêrgestreeken.
| |
II.Verlaat my, Zon van 't geestlyk leeven,
Vol blyschap, om myn zonden niet,
Doe my opregte boeten geeven
Van 't kwaad, op deezen dag geschiedt,
Wil van myn zonden my bevryden,
Door uw gerechtigheid en lyden.
| |
[pagina 10]
| |
III.Laat deezen Nagt, o Heer, verstrekken
Een zinnebeeld van mynen dood,
Waar uit gy my eens op zult wekken
En redden van den helschen nood.
Hoed my voor Satans list en laagen,
En laat uw licht dan vrolyk dagen.
| |
IV.Leer my zo myne dagen tellen,
Eer my de dood nog nedervelt,
Die my voor eeuwig zoude kwellen,
Had gy U niet ten borg gestelt.
Laat mynen geest op U steeds waaken,
Terwyl het Lichaam rust zal smaaken.
| |
V.Zo leg ik my gerust ter needer,
In uwen Naam, ô goede Godt!
In hoop dat uwe gunst my weeder
Opwekken zal met lust, om tot
Myn opgelegd beroep te keeren,
En U in alles te vereeren.
|
|