Lusthof van Christelyke dank- en beedezangen(1715)–Daniël Willink– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina XXXIX] [p. XXXIX] Op de Christelyke gezangen Van den Heere Daniël Willink. WIe met een rein oprecht gemoed De Zee der Waereld door wil vaaren, Ziet zo veel ramp en tegenspoed Als 't wentelen der zilte baaren; Wat is het dat dien strekt tot troost In zo veel wederwaardigheden? Al vloog men van het West tot 't Oost Elk wierd gewis daar van bestreeden. Wat hulp, wat bystand in dien nood? Geen anderen als God te zoeken, En Hem, die altoos bystand bood, Te leeren kennen uit de Boeken, Van 't Oude en van het Nieuw verbond: Daar leert men hoe men in dit leeven; Van 's morgens tot den avondstond, Godts heilgeboden aan moet kleeven, Hem eerende als het hoogste Goed Daar alle zegen af moet komen; Geduldig zyn in tegenspoed Dat tot een troost strekt voor de Vroomen. Hoe zult ge o Mens! in 't Aardse dal, Uw' God en Schepper daaglyks pryzen, En waar ge uw vind, ja overal [pagina XL] [p. XL] Hem onophoudlyk eer' bewyzen? Niet beter dan met stem en hert Gezang gezongen Hem ter Eeren, Waar door dat steets geprezen werd De Almachtige, den Heer der Heeren. Gelukkig is hy die dit doet. O wat geluk is hem beschooren! Die met den morgen God begroet, En 's Avonds zynen lof laat hooren. Wie wyst ons best die middlen aan, 't Is Willink, die door lust gedreven, Uit al de Godgeweide blaên, Dien schat zo kunstig heeft beschreeven; Hier geeft zyn Dichtlust ruime Stof, Om God te danken en te looven: Gebruik die tot Gods eer en lof, Tot dat gy namaals eens hier booven, Van aangezigt tot aangezigt, Uw' Schepper zult volmaakt aanschouwen, En in dat onverderflyk licht, Met hem daar Eeuwig Bruiloft houwen. A. Welsing. Vorige Volgende