Nalatenschap. Dicht- en toneelstukken(1856)–J.F. Willems– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 94] [p. 94] Aen Lesbia. Neen, lieve Lesbia, ge kunt geen meisjen noemen, Die op een minnaer, zoo getrouw als ik, kan roemen: Nooit was er eene, die zoo vurig werd bemind; Nooit was er liefde, die het op de myne wint. Toch hebt ge, in weêrwil van die liefde, my verlaten. Nu moest ik, Lesbia (ach, konde ik maer!) u haten. Al wilde ik 't zelfs, het ware onmooglyk voor myn hart: Eens minde ik u met vreugd, nu min ik u met smart. Vorige Volgende