'De liederen van Jan I. Diplomatische editie'
(2003)–J.J. Goossens, Frank Willaert– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||
De liederen van Jan I
| |||||||||||||||||||
Wijze van uitgevenDe editie is gebaseerd op het facsimile dat in 1929 door het Insel-Verlag te Leipzig is uitgegeven.Ga naar voetnoot1 De uitgave is diplomatisch, met dien verstande dat de verzen, die in het handschrift door punten van elkaar gescheiden zijn, onder elkaar zijn geplaatst, de afkortingen opgelost zijn en gecursiveerd, de schrijfwijze van i, j, u en v aan het huidige gebruik is aangepast en de verschillende schrijfwijzen van s en en r niet zijn weergegeven. Wat de bovengeschreven diacritische tekens betreft, hebben we geopteerd voor een aanpassing aan de geplogenheden van een Duitse filologische traditie: u met een ringetje erboven wordt uo, een o met een u erboven wordt ou, een u met een e erboven wordt üe, een o met een e erboven wordt een ligatuur van o en e (oe), de u met een i erboven wordt iu als het een lange, en ü als het een korte palatale u betreft. Klaarblijkelijke fouten zijn gehandhaafd en verbeterd in het apparaat. Om de lezer een beter inzicht te geven in de vorm van de liederen, zijn de onvolledige teksten van de refreinen tussen vierkante haakjes aangevuld. Wat de versindeling van Lied II betreft, volgen we de overtuigende formele interpretatie van N.H.J. van den Boogaard: de eerste vier verzen van elke strofe volgens het handschrift zijn in deze editie te lezen als twee lange verzen met cesuur.Ga naar voetnoot2 Het éénstrofige en refreinloze Lied VIa zou volgens Boerma deel uitmaken van Lied IX, waarmee het formeel overeenstemt;Ga naar voetnoot3 in ieder geval hoort het niet bij het voorafgaande lied, hoewel de kleur van de lombarde suggereert dat het erbij aansluit.We hebben echter verkozen deze strofe op haar huidige plaats te handhaven. De scheiding en de aaneenschrijving van woorden zijn in de transcriptie overgenomen. Bij twijfel hebben we de schrijfwijze gekozen die in het handschrift gebruikelijk is en, als dat geen oplossing gaf, de huidige schrijfwijze. Het hoofdlettergebruik volgt dat van het handschrift, waarbij de initiaal en alle lombarden in vetjes zijn weer- | |||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||
gegeven. Bovendien worden ze steeds voorafgegaan door een witregel. De refreinen zijn alle gemarkeerd door een inspringing. De liednummering is toegevoegd. De (foutieve) negentiende-eeuwse strofetelling is niet overgenomen.
De afkortingen zijn als volgt opgelost:
Een voorlopige analyse van de taal der liederen verscheen in: Nine Miedema & Rudolf Suntrup (red.), Literatur - Geschichte - Literaturgeschichte. Beiträge zur mediävistischen Literaturwissenschaft. Festschrift für Volker Honemann zum 60. Geburtstag. Frankfurt-am-Main enz. 2003: Jan Goossens, ‘Zur Sprache der Lieder des brabantischen Herzogs Johan I in der Manessischen Handschrift’, p. 237-247. | |||||||||||||||||||
AantekeningenDe initiaal en alle lombarden bevatten penwerk in de andere kleur: rode lombarden met blauw penwerk en omgekeerd. | |||||||||||||||||||
Lied II M: blauwe initiaal, 4 regels hoog, met aan beide kanten rode inhammen, bovendien rood penwerk; von brabant in linkermarge 13 N: blauwe lombarde, 2 regels hoog 25 L: blauwe lombarde, 3 regels hoog 33 bevangen: hs. umbevangen, waarbij um is geëxpungeerd | |||||||||||||||||||
Lied IIOver de versindeling van dit lied, zie de wijze van uitgeven I E: rode lombarde, 2 regels hoog; Nota in linkermarge 4 vermoedelijk is dit vers, dat het regelmatige strofenschema doorbreekt, niet oorspronkelijk (cf. Boerma 1896, p. 224) 6 Harba en lori zijn aan elkaar vastgeschreven, maar door de kopiist met een dun verticaal streepje van elkaar gescheiden. 9 D: rode lombarde, 2 regels hoog 16 D: rode lombarde, 2 regels hoog | |||||||||||||||||||
Lied IIII U; blauwe lombarde, 2 regels hoog; Nota in linkermarge 8 seht: t rechts boven de h; 9 I: blauwe lombarde, 2 regels hoog 13 van Venus zijn slechts de drie laatste letters leesbaar; onmiddellijk daarvoor is er enn bruine vlek 17 I: blauwe lombarde, 3 regels hoog 19 minnestrale; | |||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||
of minne strale; minne is het laatste woord van de regel 22 tussen nu en alrerst: dun scheidingsstreepje, hoewel er wat ruimte tussen is | |||||||||||||||||||
Lied IVI J: rode lombarde, 4 regels hoog; Nota in rechtermarge 9 IU: rode lombarde, 2 regels hoog; in het handschrift gaat het om een U met bovengeschreven diacritische i; de kopiist heeft nog plaats opengelaten voor een derde strofe | |||||||||||||||||||
Lied VI K: blauwe lombarde, 3 regels hoog; Nota in rechtermarge | |||||||||||||||||||
Lied VII L: rode lombarde, 3 regels hoog; Nota in rechtermarge; dat ic: t ic in donkerder inkt, misschien nagetrokken? Hetzelfde vinden we, minder duidelijk in V,5 git si en in VI,4 tan in undertan; zie ook VII, 1 5 I: rode lombarde, 2 regels hoog 17 M: rode lombarde, 2 regels hoog; Mic misschien te lezen als Mie | |||||||||||||||||||
Lied VIaOver de plaats van dit lied, zie de wijze van uitgeven I E: rode lombarde, 2 regels hoog; Eeines: lees Eines (of Reines?); de kopiist was de s vergeten en heeft een lange s boven de regel toegevoegd 3 gemüete of gemuote | |||||||||||||||||||
Lied VIII M: blauwe lombarde, 2 regels hoog; Nota in linkermarge; troube: er staat mogelijk een ‘einstöckige’ a in zwartere inkt in plaats van o. Is er een moderne filoloog aan het werk geweest? Eigenlijk was hier een u met een superscripte e te verwachten 3 de kopiist heeft de afkorting voor ‘responsorium’ toegevoegd, ter aanduiding van het refreinkarakter van vs. 1-3 4 M: blauwe lombarde, 2 regels hoog 14 M:blauwe lombarde, 2 regels hoog 16 wal (o.i.v. mhd. wol?):lees wale 18 leie nauwelijks leesbaar 19 ouge onzeker, superscripte u onleesbaar 24 H: blauwe lombarde, 3 regels hoog 28 manse: lees mase; boven de a is een zwakke nasaalstreep te zien, maar het is wel evident dat hier de Maas bedoeld was, een rivier waar de Zürichse scribent misschien iets te ver van af woonde om ze te kennen 30lit: niet helemaal ondenkbaar is een lezing ist | |||||||||||||||||||
Lied VIIII W: rode lombarde, 2 regels hoog; Nota in linkermarge 2 de lezing heide is onzeker: het woord tussen twingen en und begint in ieder geval met h, bestaat uit 4 of 5 letters, en eindigt vermoedelijk op de 12 I: rode lombarde, 3 regels hoog 23 G: rode lombarde, 2 regels hoog | |||||||||||||||||||
Lied IXI F: gewone hoofdletter; 4 lib staat wegens ruimtegebrek op het einde van de volgende regel, en is van de aanhef van de strofe gescheiden door een rood paragraafteken 5 S: rode lombarde, 2 regels hoog; het valt op dat deze lombarde dezelfde kleur heeft als die van Lied VIII 6 tussen juncfrowe en vor doorstreept wol getan 10 minneklich: hs. minnekliche, waarbij e is geëxpungeerd |
|