Hansje en Blondje in Bloemenland(1909)–Johanna Wildvanck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Wat Blondje droomde. I Daar waren twee korenaren Die stonden op een land, Dicht bij den waterkant Waar andere bloemen waren. De beide korenaren Die waren ontzettend dom. De zon die lachte er om. Ze hadden heel lange haren. Die domme korenaren Die dachten allebei, En deden heel trotsch daarbij, Dat ze heel wat bizonders waren. Die trotsche korenaren Die zagen verachtend neer Op al de bloemetjes teer Omdat die wat kleiner waren. Totdat bij de korenaren Een kikker uit water keek, Die zich te ergeren leek, Omdat ze zoo dommetjes waren. Hij zei: Je bent korenaren! Een eindje hier vandaan Daar zag ik velden vol staan, Die langer dan jullie waren. Toen lachten de korenaren. De kikker zei dat uit nijd! Zij wisten wel voor altijd Dat ze heel wat bizonders waren. Vorige Volgende