Abradates en Panthea(1710)–Maria de Wilde– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina VII] [p. VII] Op het treurspel Van Abradates en Panthea, Berymd door Mejufvrouw Maria de Wilde. LAat vry den Waereldling zig steeds in wellust baaden, Het is een beeter wit waar op een maagd hier mikt: De Wilde kan haar lust met weetenschap verzaaden, Waar door zy hier Panrhé haar kuysche liefde wikt Met die van Abradaat, en uit dit eveuaaren Leert gy ô eed'le spruyt, hoe dat die liefde moet Het voorwerp zyn, zal ooyt een heilig vuur in 't paaren Doen blaaken de echtgenoot door een onlesbre gloet. Myn pen die schiet te kort u glory te verbreiden, O Roem van Gysbrechts stad! Ja paerel van ons land Myn Zangster is te zwak uw luister te verspreiden, Zy ziet hoe Phebus zelf van graagheid waatertand, Om u het blonde hoofd na waarde te vercieren, Ten teeken dat u brein verdiend zyn Lauwerieren. P. Kool. Vorige Volgende