Abradates en Panthea(1710)–Maria de Wilde– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina I] [p. I] [pagina V] [p. V] Op het treurspel Van Abradates en Panthea, Berymd door Mejufvrouw Maria de Wilde. WAt Pen kan als 't behoord uw kloek vernuft afmaalen? ô Maagd! die weer een proef uws schrander breins vertoond, Waar in Pantheäs trouw na waarde word beloond, En Abradates van zyn lot komt Zeegenpraalen. Zo moet de deuchd altoos weer vrolijk adem haalen, Of schoon zy door de nijd en laster word gehoond, Haar God'lijkheid houd stand, die word in 't eind bekroond Met de overwinnig, die geen sterv'ling kan bepaalen. De al oudheid stoft' niet meer op Sapphoos vlugge geest, De Wilde schoeit haar zang op aangenaamer leest, En toond de schranderheid van haar verheeve zinnen. Met recht verdiend uw Naam een eeuwig durende eer, Die door uw konsten zig van tyd tot tyd vermeer, Op dat me uw kruin bekroon als een der Zang - godinnen. F.H. Wetstein. Vorige Volgende