De wonderlijke historie van de Zwaanridder die in Nijmegen aankwam
(2005)–Martijn Wijngaards– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |
VerantwoordingHet verhaal van de Zwaanridder past moeilijk in deze tijd. Het is dan ook echt een Middeleeuwse vertelling. Zoals het woord dat al aangeeft, is het verhaal ook perfect om te vertellen.Ga naar eind86 Mijn leerlingen op het Canisius College heb ik het verhaal verteld als feuilleton en daarvoor is dit boekje dan ook het beste geschikt. Alle herhalingen in de tekst dienen er duidelijk voor om de toehoorder bij de vertelling te houden. Desondanks heb ik één keer in het verhaal een al te lange samenvatting van iets voorgaands weggelaten. Dit heb ik gedaan om de leesbaarheid te vergroten; de passage was een halve pagina eerder al eens in het geheel voorgekomen. Echt dubbelop dus. Wat in onze tijd ongebruikelijk is, is dat de verteltijd door elkaar gehaald wordt; het merendeel van het verhaal is opgetekend in de verleden tijd, maar enkele passages zijn dat niet. Die heb ik na enig wikken en wegen laten staan, om zo dicht mogelijk bij de originele tekst te blijven. Ook schrijven wij getallen tegenwoordig voluit. Op de plaatsen in de oorspronkelijke tekst waarin deze met cijfers worden weergegeven doe ik dat ook. Ook hier om dicht bij de oorspronkelijke weergave te blijven.
Ik vind dat ik de lezer dit boek niet heb kunnen onthouden. Vooral omdat de Zwaanridder eeuwenlang populair geweest is in de Nederlanden, maar ook omdat het een duidelijke plek inneemt in de vaderlandse geschiedenis. Bovendien vind ik het zelf een buitengewoon aardig verhaal, ondanks alle handicaps en contemporaine opvattingen.
Heb ik alle vreemde formuleringen uit mijn hertaling gehaald? In principe niet. Ik heb geprobeerd zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst te blijven. Daarbij hoop ik dat de lezer van tegenwoordig hetzelfde ervaart als de lezers in voorgaande eeuwen. Alleen in het hierboven vertelde extreme voorbeeld heb ik écht wat gesneden, in andere voorvallen in principe nietGa naar eind87.
Zoals ik al eerder meld, heb ik alle rederijkersrefreinen hertaald. Ik heb zoveel mogelijk getracht om het bestaande rijmschema te handhaven. Alleen in het laatste refrein (Helias' afscheidsrede aan zijn geliefden voor zijn vertrek naar Nijmegen) is mij dit niet gelukt. Duidelijk begrip van de tekst staat hierbij voortdurend voorop, al blijven veel refreinen moeilijk. De bijbelteksten waarnaar ik in deze uitgave refereerGa naar eind88 heb ik gehaald uit de Nieuwe BijbelvertalingGa naar eind89, behalve bij de verwijzing naar het apocriefe verhaal van Daniël en Susanna. Daar heb ik de tekst geraadpleegd van de website waarop de oude Statenvertaling staat, alwaar ik ‘Susanna’ als zoekwoord heb gebruikt in de zoekmachine.Ga naar eind90 | |
[pagina 114]
| |
Ook mijn notities achterin zijn bedoeld voor mensen die wat verdieping willen over het onderwerp. Het is niet mijn intentie geweest om een complete wetenschappelijke verhandeling te schrijven of een overzicht te maken van alles wat is geschreven over de verschillende Zwaanridders. Graag ga ik voorbij aan discussies als of er aan de Chevalier au Cygne-cyclus in de kruisvaartromans écht Beatrix-, Elioxe- of Isomberta-versies zijn voorafgegaanGa naar eind91, of de genealogie van Godfried van Bouillon kloptGa naar eind92, of de Nederlandse Heliastekst toch handschriftelijk is overgeleverd en of Helias écht bestaan heeft - wat trouwens niet waar is. Dergelijke discussies en feiten leiden de aandacht meer af dan goed is.
Wat overblijft is - hoop ik - een handzame en leesbare tekst die alle zinnige facetten van het Zwaanridderverhaal kort belicht. Daarbij plaats ik het verhaal nadrukkelijk op het Nijmeegse Valkhof. Het is heel aardig om daar te zijn, met de passages in de hand waarin Helias Nijmegen bezoekt.
In deze tijd - waarin krampachtig lijkt te worden gedaan over het hebben van veel feitenkennis, geschiedkundige plekken alleen nog door het grote publiek schijnen te worden bezocht als ze worden misbruikt als festivalterrein en mensen die daarover moeilijk doen lastig en elitair schijnen te worden gevonden - lijkt het heruitgeven van een Middeleeuws verhaal een hopeloze zaak. Anderzijds heb ik dit boekje ook niet geschreven voor een kleine groep filologen en deskundigen. Met deze uitgave hoop ik de Zwaanboot een duwtje richting de éénentwintigste eeuw te geven, het verhaal weer bekend te maken onder mijn tijdgenoten en het een duidelijke plek te geven in de vaderlandse geschiedenis. Die begon immers in Nijmegen, twee millennia geleden.Ga naar eind93Ga naar eind94
Martijn Wijngaards Nijmegen, januari 2005 |
|