De wonderlijke historie van de Zwaanridder die in Nijmegen aankwam
(2005)–Martijn Wijngaards– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |
Hoe Keizer Otto Helias' dochter uithuwelijkte aan Eustachius, Graaf van BoulogneHelias' dochter Yda was 14 jaar oud, toen de keizer haar ten huwelijk gaf aan Eustachius, graaf van Boulogne. Vlak daarna raakte zij zwanger. Op een nacht kreeg zij een visioen, waarin ze drie kleine kindertjes op haar bed zag liggen, die ze voedde met haar borsten. De eerste twee hadden elk een kroon op het hoofd. Maar men brak de kroon van de derde, omdat hij een andere vrouw zoogde dan zijn moeder. Daarna ontwaakte Yda. Toen hoorde ze de stem van een engel zeggen: ‘Yda, u zult van uw man drie knappe kinderen krijgen, die u zelf de borst zult geven. Deze kinderen zal God Zijn zegen geven, want zij zullen het Heilige Land winnen uit de handen van de ongelovigen.’Ga naar eind18 Yda dankte God, toen zij dit hoorde.
In de drie jaren daarna bracht zij drie mooie kinderen ter wereld. De eerste heette Godfried, de andere Boudewijn en de derde Eustachius. Zij werden zeer goed opgevoed. Met Pinksteren kwamen in Bouillon de bisschop van Luik, de hertog van Brabant, de graaf van Vlaanderen, de graaf van Namen en meer grote heren om een nieuw verdrag te sluiten over de verdeling van landerijen. De gravin was in de kerk en bleef daarom wat langer van haar zoon Eustachius weg. Die weende zo hard, dat een andere vrouw hem de borst gaf. En toen zijn moeder uit de kerk kwam, vond ze de vrouw en riep verwonderd: ‘Ach vrouwe, wat heeft u gedaan? Nu zal mijn zoon Eustachius zijn waardigheid verliezen, omdat hij van uw borsten heeft gedronken. Ik mag u daarom wel haten!’ De vrouw zei: ‘Ik bedoelde het goed. Omdat hij zo weende, wilde ik het kind stil krijgen.’
Zo bleef de gravin bij haar kinderen, zonder te eten en te drinken van ontevredenheid. Na de maaltijd bracht de graaf al de heren naar zijn kamer om hun zijn drie zoons te tonen. Zij zagen de gravin bij haar kinderen en de heren groetten haar vriendelijk. Maar zij stond niet op om de edellieden enig eerbetoon te geven. Daarover werd haar man erg kwaad. Hij zond elke heer naar zijn slaapvertrek en strafte zijn vrouw zeer: ‘U hebt mij boos gemaakt, omdat u hun geen eer bewezen hebt. Voor zulke grote heren zou de koningin van Frankrijk nog opstaan om ze te groeten.’ Zij zei: ‘Heer, wees niet kwaad op mij, want door de eer die ik heb van uw twee zonen, mag ik mij zo edel prijzen als een koningin.’ | |
[pagina 80]
| |
‘Hoezo?’, vroeg de graaf. ‘De hele wereld mag mij wel eren om de waardigheid van deze kinderen, want zij zullen ooit het koninkrijk Jeruzalem veroveren en het Heilige Graf uit de handen van de saracenenGa naar eind19 brengen. Geen koning is daar tegen opgewassen!’ Daarop zei de graaf: ‘Ik meen dat u droomt. Iedereen die zoiets zou horen, zou zeggen dat u zot was.’ Zij zei toen: ‘Heer, houd het niet voor gekheid wat ik u zeg, want een engel heeft mij dit verteld.’
Daarna strafte de graaf haar niet meer en zei: ‘God geve het.’ |