Voorwoord
‘De schrijver Nescio (J.H.F. Grönloh) dankt zijn bekendheid aan een boekje van niet meer dan 150 bladzijden, en dat is geschreven in de jaren vóór 1920. Toch is het regelmatig herdrukt, zelfs met een lichte versnelling, zoals de jaartallen uitwijzen: 1918, 1933, 1947 en 1956. Als deze tendens zich voortzet, zullen zijn verhalen de bestseller zijn van het jaar 2000.’
Dit schreef Hans van Straten in 1959 in zijn bloemlezing ‘Toen bliezen de poortwachters’. De door hem gesignaleerde tendens hééft zich niet alleen voortgezet, maar is zelfs in een krachtige stroomversnelling terechtgekomen. De vijftiende druk van ‘De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje’ ligt sinds enkele maanden in de boekwinkels. De verschijning van de bundel ‘Boven het dal’ en het Nescio-portret dat Henk de By in 1964 voor de VARA-televisie vervaardigde, zijn daar zonder twijfel niet vreemd aan geweest. Nescio zelf, die altijd overtuigd is geweest van de kwaliteit van zijn werk, heeft de doorbraak naar een groot lezerspubliek niet meer meegemaakt. Hij stierf, 79 jaar oud, op 25 juli 1961.
Wie wás Nescio (wat ‘Ik weet niet’ betekent), achter welk pseudoniem zich die merkwaardige Amsterdamse zakenman Jan Hendrik Frederik Grönloh verschool? ‘Nescimus’ (Wij weten het niet), schreef Gerard van Eckeren in 1911 in Den Gulden Winckel, en dat is lang zo gebleven. Grönloh waakte er angstvallig voor in het daglicht te treden, ‘want ik heb mijn leven lang op een kantoor gezeten en als ze in zulke kringen merken dat je zulke neigingen hebt, denken ze alleen maar, dat je niet deugt voor je werk’. Hij werd in 1932 min of meer gedwongen zich bekend te maken, nadat in verschillende literatuurover-zichten zijn werk aan anderen was toegeschreven. Maar ook daarna bleef Nescio een met geheimzinnigheid omgeven schrijver. Pas de laatste jaren is de mist rond zijn persoon wat opgetrokken. Wat dit betreft moeten, naast enkele tijdschriftartikelen, twee boekwerkjes met ere worden genoemd: ‘Aandacht voor Nescio’ van het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam (1972, uitgeverij De Harmonie, Amsterdam) en de monografie van Rob Bindels (1974, uitgeverij Orion - N.V. Desclée De Brouwer, Brugge). De laatste onthulde Grönlohs aktiviteiten in de vereniging Gemeenschappelijk Grondbezit (GGB), waar de wortels van zijn schrijverschap moeten worden gezocht.