verdrinken!’ Maar ach, ze wilden me niet geloven, ze lachten me uit. ‘Je hebt het gedroomd!’ zei er een. ‘Je hebt te veel melk gedronken,’ piepte een ander. ‘Jij drinkt altijd de meeste melk van ons allemaal, want je bent zo gierig. Nu ben je zeker dronken. Net goed voor je!’ ‘Weggaan?’ riepen ze toen allemaal in koor. ‘Weg van moeder, waar het zo lekker warm is? Yu law na yu ede!’ Ik gaf het maar op. Maar op een avond toen de deur op een kier open was blijven staan, kroop ik stiekem tussen de andere hondjes vandaan en sloop weg uit het berghok. Ik ging onder het huis zitten. Brr, wat was het koud, ik voelde een gure wind. Het huis stond op grote stenen blokken, dus eronder was een flinke ruimte om me te verbergen. Ik was ontsnapt. Veilig nu... ja maar hoe nu aan eten te komen? Ik snuffelde overal rond. Maar ach, ik vond niets. Mijn maag rammelde. Zeg eens eerlijk, jongens en meisjes, hoe zouden jullie het vinden, als je een hele dag niets te eten had? Ik dacht aan een groot, lekker dik stuk vlees. Dat maakte de honger nog erger. Het was of ik het bijna kon ruiken, het water liep al uit mijn bek. Opeens.... maar dat vertel ik jullie morgen!