Inleiding.
De toestanden in het arbeidersgezin hebben in de laatste jaren
groote veranderingen ondergaan. Terwijl veelal de uitbuiting van de vrouw in de
fabriek haar en haar gezin lager deed zinken, wekte aan den anderen kant de
drang tot verzet tegen de slechte toestanden ook de vrouwen op tot deelneming
aan het vereenigingsleven. Dit had een ontwikkelende uitwerking op haar, die
nog niet in de allertreurigste omstandigheden verkeerden.
Het rijke, nieuwe leven dat nu opbloeit in het gezin der
vooruitstrevende arbeiders roept ook de lust naar hooger beschaving wakker.
Daarmee zal steeds meer gepaard gaan belangstelling in de opvoeding der
kinderen. En de moeders zullen gaan inzien welk een krachtig middel bij de
opvoeding het mooie boek kan zijn, hoeveel kwaad slechte boeken kunnen doen en
zij zullen zich rekenschap willen geven, wat haar kinderen zoo al lezen.
Wanneer de moeders echter begrijpen van hoeveel waarde het lezen van mooie
boeken voor haar kinderen is, zullen zij zich afvragen, hoe zij aan die boeken
moeten komen. De meeste boeken zijn veel te duur voor haar beurs. Goedkoope,
goede boeken zullen in een klein land als het onze wel altijd uitzonderingen
blijven.
Het middel om haar kinderen te doen genieten van het schoone, dat
door de schrijvers en teekenaars toch ook voor de arbeiderskinderen gemaakt
wordt, moet de Bibliotheek zijn. De moeders moeten haar
invloed uitoefenen in de vereenigingen van arbeiders en arbeidsters, opdat er
bij de bestaande bibliotheken, afdeelingen