Den ontleeder der gebreeken. Deel 1
(1724)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtvrij
[pagina 209]
| |
No. 27.
| |
[pagina 210]
| |
luid geweest, met de Huuwelyks Klok van een Hoepelrok, om onkundig te zyn, in het Harmonieus geluid van een onbevlekt Trouw-Verbond. Uit dien hoofde ordonneert de geweeze Hermes aan den tegenwoordigen Ontleeder, om zyn voorgaande pleidooy te herroepen, en om dat vermaak, dat boven de losgestrikte koussebanden van een Echt Trouw-Verbond rust, op te bazuinen. Veeltyds is een verzoek een order, en een order wort veeltyds zo min gerespecteert, als een verzoek. Doch die geloofspreuk vervalt by den Ontleeder, ten opzigt van Hermes, want die Spitsbroeders hebben te veel Kievits-Eijren loopen opzoeken, in de graazige Lansdouwen van Voorschooten en van Zoeter-Meer, om onbewust te zyn, Dat de Huuwelyks Boom delikaater Vrucht voortbrengt, dan de Haagappel Boom van de ongebonde Vryheit. Een Man moest een Menschen-haater, en 't eenemaal ontbloot zyn van het Menschelyke Gevoelen, die het Huuwelyk, dat onschuldig Contract, zou blameeren. Dat oudste Contract, en die aldereerste Societyt, zal nooit uitsterven, zo lang als 'er bekrooze Potjes, en besmulde Dekzeltjes worden gedraait, in de Pottebakkery des Huuwelyks. Te vergeefs bedient zig Monsieur Boileau van Juvenaals verroeste Roskam, om de Fluweele Pels der Dames te roskammen, te vergeefs spant hy de Ezels snaaren van zyn brutaale Lier, om te bewyzen, dat een jonge Vrouw, een vermaakelyke Muizevangster is, die Ons eerst komt te streelen, en die ons naderhand zal krabben. Die toon wort maar gesmaakt van machtelooze Poppen-ruiters, en van die ontzenuwde Ridders, die, gelyk als kwaade Betaalders, de Hospita des Huuwelyks zoeken te paaijen, met een sprookje. Wie doch is 'er onder Ons, die niet aspireert naar de Onsterffelykheid? nu is 'er geen nader middel om de Onsterffelykheid, alhier, te bekomen, dan door het Huuwelyk, dat ons herleeven doet in onze Kinders, ook is het vermaak van Kinders over te winnen, zo ongemeen, dat het my geen wonderwerk schynt te zyn, dat de ongetrouwde Heeren, en de ongehuuwde Juffers, veeltyds, eens mee reeden in die Contrebande Deyefactuur. | |
[pagina 211]
| |
De wederzydsche Liefde in een Echt Paar, is, of, ten minsten, moer gefondeert zyn op de Deugd des Mans, en op de Eerbaarheid der Vrouw, want de Schoonheid is de rechte Brandstoffe niet, om het gedupliceert vuur van Diones Haardsteedje te voeden. De Liefde die gefondeert is op de Schoonheid, beschouw ik als de hette van een Koorts, welke hette zo lang duurt als hen gistend' bloed opziet met groote Golven, doch als 'er dat onnatuurlyk staal uit is, dan valt de Vuurpyl op de Aarde, en de Toorts is uitgebrant. Orpheus is een deftig Zinnebeeld des Huuwelyks. De Olifant, de Beer, de Wolf, de Oostindische Ravens, de Papegaaijen, en de Struisvogels, kwamen toe schieten, op de klanken van zyn goude Lier, besnaart met de blonde hairvlegten van zyn Huisvrouw Euridice; doch de Aapen, de Simmen, de Salet-Reutjes, de Mossen, de Haver-kneutjes, de Spegten, en diergelyke Wildzangers dorsten 'er by, nog omtrent, komen. Ixion is een stichtelyk Zinnebeeld des Huuwelyks. Ixion omhelsde een substantieele Wolk, in steê van Jupyns Confituur-Schaal, in 't laatste greep hy mis, en in 't eerste wis, en daarom wiert hy vast geknoopt aan het Scheprad des Huuwelyks, om dies wil dat hy een Liefhebber scheen te zyn van de Lynbaan der Liefde. Wanneer een Haazewind, of een Beschutter zo dol is, dat hy zyn eigen Meester byt, wort hy dan niet vlak voor de kop gebrandmerkt met St. Huiberts Kantoor Sleutel? En wanneer een Jongman zo onzinnig wort, dat hy naar de Huisvrouw hapt van zyn Evennaasten, wort hy als dan niet herstelt, zo ras als men hem ykt met het gloeijende Zegel van S. Hymenaeus. Geen Oost- nog West-Indies Schip, geen Klooster, geen Abdy, geen Delfts, nog geen Uitrechts Beterhuis, hebben ooit zo veel mirakelen gedaan, in de geneezing der Liehtmissen, als in het Beterhuis des Huuwelyks zyn voor gevallen. Teunis Sakrem**t! was de vermaardste Lichtmis zonder verstand, die 'er ooit te zien is geweest, op een Boere Kermis. De Koppelaarsters flodderde rontom Teunis, gelyk als de Makelaars snorren rondom een wakker Koopman, en de minste had de Oranje Bloessem van een Maagd, of van een onbevlekte Weduwe, | |
[pagina 212]
| |
tot dienst van Teunis, en hy kogt veeltyds een schoon Kornaryn Litringetje, voor zes Pistoolen, dat reeds te barsten gedraagen was voor zes stuivers. Die Vlieger ging zo lang op, tot dat Teunis was gefricasseert in zyn Persoon, tot dat hy was geruineert in zyn Finantie, en tot dat hy compleet was vervallen in fatzoen, wat nu gedaan, om Teunis, in 't uiterste gevaar van te verzuipen, boven te houden? het Huuwelyk zegt de Ontleeder der Feilen, en door dat Huuwelyk is het gedrag van Teunis zo wonderlyk gereformeert geworden, dat hy éénmaal, driemaal vierëntwintig uuren, is te zien geweest, zonder zig vol te drinken, zonder te speelen, en zonder een beevaart te doen, na de wonderwel van Sainte bordelline. Dirk versmolt zyn Lentejaaren in de smeltkroes van Mevrouw China, die Oranje-Appels veilde in de Comedie, en die een smakelooze Konkommer Salaad verhuurde, binnens deurs. Hy was als betoverd, op haar geschilderde kaaken, gepinseelde Wynbraauwen, Satyne Molspooten, staatelyke Stap, gebaande Knien, en diergelyke Tooneels Eigenschappen. Die Dame maakte Dirk gelukkig, en doordarm, door 't present van een jong Dirkje, gelukkiglyk geconquesteert, door de Assistentie van een half douzyn Meedehelpers, en nu was Dirk gekomen tot het laatste bedryf van die Katteklucht. Wat middel was 'er nu, om Dirk te redden, die reets met den linker voet in het graf stond van een Oost-Indies Beeterhuis? Het Huuwelyk, zegt de Ontleeder der Feilen, die wieg voor alle slaapelooze Kabouters, redde Dirk uit al zyn Elenden, uitgezondert die van zyn Lenden. Maar het zou my min moeite kosten, om myn Leezers een Alphabetis relaas te geeven van al de krukken, die Pater Marcus ab Aviano, op de Beedelaars verovert, en in de Capel van Duc d'Alba's Kasteel, als zo veel Zeegetekens opgehangen heeft, dan om al de voordeelen op te tellen, die 'er te bejaagen zyn op de Boucaniers Kust des Huuwelyks. Het Huuwelyk is een schatryk Hospitaal, waar in de lyders en de kranken zo liefdadiglyk worden behandelt, gelyk als de graauwe Nonnen van Goa, gelyk als de Cellebroeders van Lissabon, en gelyk als de Zwart-Susters van Antwerpen, de Ketters en Jooden behandelen. Zonder de Lantaarn des Huuwelyks zouden de Menschen, in 't duister, lopen | |
[pagina 213]
| |
vagabonderen, gelyk als zo veel spooken, die geen vaste slaapplaats hebben; de Menschen zoude by nacht en by ontyde, malkanderen de pook op 't lyf zetten, als of het gaar niks was; en daar zouden uit die onnoemelyke onordentelyke byeenkomsten, wanschapener Schepzelen opdonderen, dan 'er ooit voort geteelt zyn op de slibberige Banken des Nyls, of in de verzengde woestenyen van Afrika. Een verstandig Man komt al die ongeryffelykheden voor, door het twyfelachtig hulpmiddel van den Geneesheer Hymeneus, Recipe Mannupulum Vxoris, (dat is) neemt in, met toegesloote blikken, het brokje Bitter Heilig des Huuwelyks, en dat gedaan zynde, als dan kan een Man alle de Partygangers, die de Matrimonieele Dorpen onder Contributie loopen zetten, onverschrikt afwachten, want hy is voorzien met de welgeconditioneerde Certificatie des Huuwelyks. | |
De Courant des Pelgrims.Parys. De fransche natie komt tot inkeer, en hoe ongebonde die natie ook is, echter poogt zy om de Juffers te binden, aan dewelke wel expresselyk wort geordonneert, Ga naar voetnoot*Van in Kerk nog in kluis te komen, ten zy haare blanke tweelingen zyn gekerkert, in de gevangenis van een Ryglyf, en haar middel is geboeit, met een Ceintuur van zyde. Dat de Liefde het voorrecht der Juffers is, consteert, en dat de Zotheid een Eigenschap der Minnaars is, is alom bekent; derhalven kan nog het voorrecht, nog de Zotheid bestaan, zonder een handvol ongebondendheid, by gevolg moet het Jufferschap ongegord blyven, en ongebonden. Hoe naar dat de Liefde vereenigt is met de Zotheid, zal beweezen worden, door de navolgende Historie. Mevrouw Duivemond, die haar altoos weet te distingeeren, door de Liefde, en door de Zotheid, verscheen onlangs met die twee lieve Domestieken op het Bal van den Baron Haaneveer, een galant Kavalier, die eenmaal met zyn vieren, een Toorts heeft bekostigt, om een Aubade te illumineeren, by gebrek van een Scheeps-Lantaarn. Zo ras was Mevrouw Duivemond de poort niet | |
[pagina 214]
| |
gepasseert, of de Zotheid greep de Liefde by de mouw die zyn Maitres wilde opvolgen, als zynde haar lieveling, allegeerende in haar Faveur; Dat zy Mevrouw had gedient 't zedert haar geboorte, en by gevolg, dat zy le pas d'Honneur moest hebben boven de Liefde, Dat zal ik noit toestaan (repliceerde de Liefde die zo fier is als een kolonel van de Dragonders) want de Dondergod is myn Vader, en de Godes vaen het Kameryks Congres der Liefde is myn Moeder, ook zyn Goden en Menschen afhankelyk van myn Nachtbeveelen. En ik zal nooit dulden, dat zo een Lekker my dat voorrecht zal bedisputeeren, (graauwde de Zotheid hem toe) want de Liefde is maar een O in 't Cyfergetal zonder de Zotheid. Dus ziet men dikmaals in het burger Jufferschap
Een doodelyk verschil, op 't onvoorzienste, ontvonken,
En dat om met den hoogsten trap,
Van eer te pronken.
De Liefde is dapper en kan geen smaad verdragen, dies greep hy zyn Pylkooker, hy klopte daar meê op de Zotheid op haar vingers, die aanstonds een keel opstak als een Moordslag, en die de lieve Wangen van de Liefde zo vreeslyk bekrabbelde, dat hy niet zigtbaar was. Het Wicht liep naar zyn Moeder, doleerde over die mishandeling, en verzogt een prompte Justitie. De blonde Venus verbond de Oogen van haar bekrabbeld Kind, met een Lind van groene Zyde, vertrooste de blinde Liefde, en beslechte het Verschil door de navolgende uitfpraak. Dewyl de Liefde thans zo blind is als Homeer,
Die, als een Narresleê, voortscharrelde met bellen,
Zo wil ik dat de Zotheid de Eer
Heeft, van myn lieve Wight voor eeuwig te verzellen.
'k Beveel dan, dat Cupied, schoon hem dit vonnis kwelt,
Voor altoos door de Zotheid zy verzelt.
| |
[pagina 215]
| |
De valsche Glorie ontleedt.Het Paleis van de Glorie is zo zichtbaar als de Zon zichtbaar is op den vollen Middag, en echter zyn 'er maar weinig Stervelingen die deszelfs ingang weeten te vinden. De Abt van St. Michiel poogt om het Paleis van de Glorie te winnen door een koets met zes Paerden, en door een stoet die geen half Vierendeel behoeft te wyken voor een Scharlaaken Prins van de H. Kerk. Is de Pater Apelstruif, die zyn Parochianten loopt vertroosten, gezeeten zynde op een ontheupten Ezel van Schaarbeek; niet nader by 't Paleis van de Glorie dan dien Abt van Lucifer, Ja, zegt de Ontleder der Gebreeken. De Drost Astaroth speelt voor Edelman in zyn uitgemergelt Dorp, en middelerwyl dat hy Lys met de platte voeten onteert dreigt hy den Man met zyn bevelhebbers Rotting. Om dies wil dat hy zo gerust rust onder het donderent verwyt van zyn Schuldeischers, gelyk als een bemost Groenlands Kommandeur, rust onder 't kraaken en 't barsten van Spitbergens Ysschotssen, daarom gelooft hy 't Paleis van de Glorie verovert te hebben. Is dat geen linksche Glorie? Ja, zegt de Ontleeder der Gebreeken. Een Speelmans Jongen, naar dat hy de Eerbaarheid heeft verkracht van zyn Meesters Kantoor neemt zyn toevlugt in een toevlugt, en hy wort in dat Nest, waar in hy gekipt was tot een naakte Zwaluw, verheerlykt tot een gepluimde Kasuaris. Is dat Ondier nu min een Ondier, om dies wil dat hy zyn Zwaluw-veders heeft geruit, en dat hy nu schrylings den Tieran speelt over zyn ongelukkige Mede-borgers, dan hy was, toen hy de Koord frizeerde door een konstige handgreep? Neen, zegt de Ontleeder der Gebreeken. Is de Advokaat Kurassou-appel, die de Magistraat der Abderieten in slaap weet te pleiten, als of zy Laudanum hadden gekaauwt, en die de oude Proceszen bemint, die op de puinhoopen van oude Ryksdaalders zyn gefondeert, een Amptman in 't Paleis van de waare Glorie? Neen, zegt de Ontleeder der Gebreekeu. Het is met het Paleis van de waare Glorie gestelt, gelyk als het gestelt is met de Paerelduikers van den Filozofischen Steen. Die | |
[pagina 216]
| |
Stofscheiders visschen naar den Steen der Wyzen, in het onbestendig Kwikzilver, daar dien Steen te vinden is in de bestendige Waarneeming van ieders Beroep. En de linksche Glorie-zoekers poogen om het Paleis der waare Glorie te veröveren door een klatergoude Verraszing, daar het niet te veroveren is, als door een reguliere Beleegering. Quelle Presomption! | |
Waarschouwing.Verwacht de Beschryving van een Herberg, genaamt Klein Versailles, halfwegen Maastrigt en 's Hertogenbos. Dat zal wat anders zyn als Grillo's leeme Spitssen,
Die myn Ontleeders Vlym zo heerlyk wist te splitssen;
En wiers ontäard Gebroed ik 't Mom-gewaad onttrok,
En Kains Ras deê zien vermomt in Abels Rok.
Te Amsterdam, by H. Bosch is gedrukt L. Bidloos Schoon Saizoen van den Jaare 1722, en 1723. Ook is by den zelven te bekomen Schoon Saizoen van 't Jaar 1718. Als meede desselfs Pan Poëticum Batavum, of Kabinet der Nederlandsche Dichteren. Als ook Ariovistus, Koning van Germanien, met de Minnaryen van Julius Cesar, uit het Frans vertaalt door Robert Hennebo. T. Arents Mengel-poëzy; Ook zyn nog eenige Exemplaren te bekomen van 't nieuw Testament, Frans, Engels en Duits, naast malkander gedrukt. De Muitery en Nederlaag van Midas, Zinnespel. Ook zyn by den zelven nog eenige origineele Exemplaaren te bekomen van het Huwelyks Mintafreel, in drie boeken, door P. le Clerq, met fyne plaaten; dezelve die by Gerard onder de Linden gedrukt zyn. |
|