Den Laplandschen tovertrommel
(1994)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermdEenige aanmerkingen over het overspel.Ik heb ergens een zinryke fabel geleezenGa naar voetnoot* hoe dat Eerlyk, Nut en Vrolyk, eenmaal een huyshouding gingen oprechten, onder [p. 38] deeze voorwaarde, dat Eerlyk alles zou beheerschen, Nut alles moest bezorgen, en Vrolyk alles zoude toebereyden. Dat drietal had een groote huyshouding, en echter nam ieder zyn beroep waar, zy kwaamen eenpariglijk den armen te hulp, en bespaarden echter noch iets voor het nakomelingschap. Alles ging voor de wind, zo lang als Vroolyk voor kok, Nut voor spysbezorger, en Eerlyk voor hofmeester speelde, want was 'er iemant onder dat huysgezin in wanorde, die wierd fluks hervormt, by Eerlyk; was 'er hier of daar een quistagtig, Nut bragt hem op een goeden weg; en Vrolyk had de konst fix om de droefgeestigen op te beuren, en te vermaaken. Maar korts daar aan kreeg Vrolyk de poppen in 't hooft, hy begon te tieren en een leven te houden gelyk als Bouwens geest, en te krakeelen met Nut, over krimp van spys en wyn; hy had een groot getal vedelaars, potsemaakers, toneelspeelders, tuymelaars, zangers, en alzulke ruspen des menschdoms genood, en hoe verachter dat zulk vee ook is, hoe beter 'er voor moet opgedist worden. Nut keek 'er wars van af, en weygerde dat gespuys te onthalen, Vrolyk zwoer hoog en laag, dat 'er volop zou gegastereert worden, ook wakkerde dat pleydooi zo ongestuymiglyk, dat zy op het tipje stonden om te plukhaairen, toen zich Eerlyk, dog te laat, opwierp tot bemiddelaar van dat geschil. In die tusschentyd dat Eerlyk die avery poogde in slaap te zuyen, brak dat kanaille in huys, koos Vrolyks party, rukte de sleutels uyt de handen van Nut, plonderde koffers en kabinetten, mergelde de schatten uyt, stieten Eerlyk en Nut buytens deurs, zongen en sprongen, dronken en klonken, en gooiden, gelyk het spreekwoord zegt, het huys buyten de vensters. | |
[pagina 29]
| |
Op die wyze wiert dat huysgezin geruineert, want zo dra waaren Eerlyk en Nut niet op de volle straat gezet, of Bedelary sloop 'er binnen, de twee eersten sloegen de handen in malkaar, rechten een nieuwe wooning op, en herstelden hunne goederen. Binnen een korte poos kwam Vrolyk bedelen aan de deur van hun huys, doch hy wiert niet aangenomen tot een lid van dat huysgezin, alleenlyk ontbood men hem eens te hooi en te gras om het gezelschap te vermaaken, en hy leefde voor de rest, gelyk als een leproos, op geschooide bedelbrokken. [p. 39] Den zeedelyken zin van die fabel is zeer toepasselyk op onze hedensdaagsche Overspeelsters van den eersten rang, gelyk als ik voor de vuyst zal aantoonen. Ga naar voetnoot* Als wanneer dat de oester zich opent aan de zon, gekittelt zynde door deszelfs warmte, dan komt zyn vyant de krab en steekt 'er zyn schaar in steelsgewyze, waar door zy dan haar doubleschulp niet kan sluyten, maar tot een prooi komt te verstrekken aan dat leelyk aas. |