wynde Scheepjes schellingen Ridders op den jaarlykschen Wynoogst in de Stads Doelen.
Het Vermaak vervoegde zig by drie Heeren, die Kavaliers in hun Gewaad, en Dieven in hun Hart waaren; doch niet om te leeren rooven of te steelen, want het Vermaak steelt niets als Zielen, maar om te luysteren na hun Diskoerssen, die vry Orthodox geleeken op het kapittel van sinte Laverna. Hoe lang hebje hebje het stof van de kristalle vloer des Oceaans geveegt, met de langgesteelde bêzems van Marseilles galeyen? vroeg den oudste Dief aan den jongste Guyt, en die repliceerde met een lacgh, waar in men de verworgende Hennep en de lêdenbreekende Koevoeten zag doorstraalen, Ontrent de sestien maanden, doch tot myn onschult, gelyk als ik zal bewyzen. Het is uw bewust dat ik altoos een groote zucht heb betuygt voor het Haagsch en voor het Leydsch Schouwburg? Ja dat weet ik, sprak den eerste, en daar op vervolgde den ander; Dan weetje ook dat ik een religieuse belofte had gedaan om de rust en om de stilzwygendheyt aldaar te bevorderen en te handhaven, derhalve bemachtigde ik zo stilletjes als het doenlyk was de zilvere Degens om de krakkeelen voor te komen, en de vergulde Snuyfdoozen om het niezen te beletten. Die dienst konden die verdienstige Tonneelspeelders uw nooit vergelden, viel 'er den middelste Dief op in, en den Galeyboef repliceerde, Dat is zo, maar de Ondankbaarheyt is de schaduw van het goeddoen. Op een zekere dag dat 'er voor de eerste maal een Treurspel van een Beterhuys poeet zou worden gespeelt, begaf ik my na de Komedie, doch ik had het ongeluk dat den Berymer die in een leeme Schors een uyt Kley geboetseerde Ziel voerde, myn pooging zag, benyde, en verklikte. Den Rechter nam myn yver in een linksche zin,
en dewyl 'er nog een vodderytje bykwam dat mee al averechts wiert geinterpreteert, vermoede hy my van Dievery, en hy der my een patent vervaardigen na Marseille. Zo dra als ik aldaar gearriveert was, wiert ik omhangen met den Halsbant van de Orden, en ik moest myn Karavannes gaan doen op de kusten.
Ja ik weet hoe het kwaad Vermoeden smaakt, (sprak den middelste Guyt) en daar in zal ik uw met myn voorbeelt ondersteunen. Ik was te Londen in de Lombaertstraat geassocieert met een Kassier, en dewyl ik zag dat myn Kompagnon, wiens livery ik droeg, een