Rosaura.
Hier is Rodes, en daar is de Sprong.
Zo dra was die Uytdaaging niet gerolt van Rosauras lieve Lippen, (zegt den Echo) of ik schoot toe op die Schoone, gelyk als een Vechtsnoek toeschiet op een blanke Lekvoorn; doch op dat nootschikkelyk Ogenblik wiert ik wakker, en Rosauras Schim ging stryken. Ik beken dat het een Droom is geweest, doch ik trek echter dit voordeelig Argument uyt dien Droom, Dat een Gryzaart die zo wellustiglyk fantaseert in zyn Droomen, nog wel eens by Geval een dartel Papier zou konnen pennen onder het Waaken.