Den echo des weerelds. Deel 2
(1727)–Jacob Campo Weyerman– AuteursrechtvrijGa naar voetnoot* Het Vervolg van Tamerlan en Bajazet.Bajazet vol van Schaamte en Leedweezen bekende zyn Schuld in deeze Termen. Ik heb waarlyk misdaan in den Raad van zo een groot Keyzer gelyk als ghy zyt niet op te volgen, ook heb ik die Straffe die ik verdien 'er voor gelêden: indien Uw Hoogheyt myn Misslag gelieve te vergeeven, kan ik hem zweeren, dat ik nog myn Kinders ooit onzen voet zullen zetten buyten de Gehoorzaamheyt van uw Beveelen. Timur dee hem een prachtige Vest omhangen, en verzekerde hem door goede Woorden, en door een Behandelïng een Keizer waardig. Bajazet de Edelmoedigheyt ziende, waar mee hem Timur behandelde, zo gaf hy hem te kennen, dat zyn Kinders Moussa en Mustafa met hem in het Gevegt waaren geweest, dat zyn Hart hong over dezelven, en dat hy verzogt dat zyn Hoogheyt wilde beveelen om die op te zoeken, en zo die in 't leeven mogten zyn, die te laaten komen in zyn Tegenwoordigheyt; dat zulkx hem zou verstrekken tot een Vermeerdering van Verpligting dewelke hy zou erkennen zo lange als hy adem haalde. Timur beval aan de Tavachis om aanstonds die twee Zoonen op te zoeken, doch zy konden Moussa maar alleen vinden, die zy brogten in Timurs Tegenwoordigheyt. Die Vorst beschonk hem desgelykx met een West en zond hem na zyn Vader, want hy had ook een koninglyk Pavillioen doen opslaan voor Bajazet na by zyn Tent, en Hazan Berlas, en Bayaziet Tchempaï hadden order om deszelfs Voorpoort te bewaaren, en aan dien Vorst alles daar hy om benoodigt was te geeven, zo wel | |
[pagina 27]
| |
als aan den Keizer zelve. Met die edelmoedige Beleefdheyt behandelde Timur den overwonnen Bajazet, zynde die Vorst daar in een Navolger van den groote Profeet Mahomet, die na de Verrôvering van Mecca den Hemel dankte voor die Overwinning, en zig met deeze Woorden tot de Ingezetenen van die vermaarde Plaats vervoegde; Op wat wyze (sprak hy) gelooven nu de Inboorelingen dat ik hun zal behandelen? en die beandwoorden hem met een Spreekwoord; Ghy zyt een edelmoedigen. Broeder, en een Zoon van een edelmoedigen Broeder, en wie edelmoedig is vergeeft wanneer hy het Vermogen heeft. Den Profeet repliceerde, Ik zeg uw het zelfde dat Josef zey tegens zyn Broeders die hem hadden mishandelt: Ik zal, sprak dien Profeet, geen Verwytingen doen, dat den Heere die barmhartig is, uw vergeeve. Na dat den Winter voorby was, kwam Malek Issa den Vorst van Merdin aan het Hof van Timur met een Meenigte Geschenken, en hy brogt de Princes zyn Dochter mee, die belooft en ondertrouwt was aan Mirza Aboubecre. Ook lande Malek Azeddin aan het Hof met een Geschenk van schoone Paerden die in Genade wierden aangenomen; en op die tyd liet Timur een Bevel uytgaan aan alle de hooge en laage Bevelhebbers van het Koningryk van Hulacou Can, die hun verblyf hebben in de Gedeeltens van Azerbiane en van Irac-Arabi, dat Ieder een van die Bevelhebbers een van hun Bloedvrienden, of van hun Broeders, zig onthoudende tot Samarcande, zouden overschikken, en op dat 'er niets aan de Uytvoering van dat Ontwerp mogt komen te ontbreeken, beval hy aan verscheide Amptenaaren om hun te vervoegen na die Plaatsen, en die aanstonds over te voeren. Zo dra als de Maand Ramadan verscheenen was, dee hy het Doodmaal ter eere van den Prins Mehemmed Sultan vervaardigen; voornaamlyk wierden de Armen onthaalt op dat Doodbanket, en de Cherifs en de Leeraaren, ook kwamen 'er al de Imans van alle kanten naar afzakken, en naamen hun Zitplaats op dat Feest volgens hun Rang en Waardigheden; den geheelen Alkoran wiert 'er geleezen, en na dat Doodmaaltyd geeyndigt was, besloot men die Plegtigheyt met de Gebeden voor de Rust van des Prinsen Ziel. Vervolgens vertrok de Princes Canzadê na Sultania, | |
[pagina 28]
| |
en vervoerde van daar de Kist van dien Vorst, die in de Tombe van den Profeet Caïdar was gezet, na Samarcande. Daar op liet Timur een vermaarde Jaght aanstellen in de Vlaktens van Actam; nooit beschouwde de Zon een heerlyker Jaght, de Honden waaren met Satyne Dekkleeden geborduurt met Goud omhangen; en de Luypaards op het jaagen afgericht hadden Halsbanden om van goude Ketens, bezet met edele Gesteentens. Men zag 'er een groot Getal lange Honden uyt Griekenland, zeer vermaart wegens hun Snelheyt, als mede veele andere zeldzaame en uytmuntende Haazewinden, maar inzonderheyt stont men verbaast te kyken op de groote Europeaansche Doggen, kloek en sterk van lyf en leden gelyk als de Afrikaansche Leeuwen, verschrikkelyk gelyk als Tygers opgehitst tot een Gevegt, en zo gezwind als de Pylen der Tarters. Na drie dagen Jaagens wiert den Cirkel geslooten, en daar geschiede tot verscheyde reyzen toe een groote Slachting onder een oneyndig Getal wilde Dieren, als Leeuwen, en onder andere Soorten van Gazelles, van Vlaktens- en van Berggeyten, en Herten. Na dat de Jaght geeyndigt was keerde Timur weder na het Leger, en aldaar verdeelde hy onder de Cherifs, onder de Leeraaren, en onder de Imans van Samarcande een ontelbaare meenigte van zeldzaame Geschenken en kostelyke Juweelen die hy had doen komen uyt het Koningryk van Natolien; onder anderen beschonk hy die Heeren met veele keurlyke Stoffen, met goude Sluyers, met raare Paerden, met Muylesels, met jonge Slavinnen en met Slaaven, en dat gedaan hebbende liet hy ze vertrekken, het welk zy deeden zyn Hoogheyt overstroomende met Bedankingen en met Loftuytingen. |
|