Den Amsterdamschen Hermes. Deel 1
(1722)–Jacob Campo Weyerman, [tijdschrift] Amsterdamschen Hermes– AuteursrechtvrijDen Amsterdamschen Hermes. Deel 1
auteur: Jacob Campo Weyerman
bron: Jacob Campo Weyerman, Den Amsterdamschen Hermes. Deel 1. Hendrik Bosch, Amsterdam 1722
[p. 409] | |
No. 52
| |
[p. 410] | |
te worden, door Hermetiesse Koffi, of Anubiesse Thee boe? Een Duitsser, die zyn onkunde, door de inkoop van geleerde Boeken vergult, en die met den gesaffraanden tytel van Doctoor langs de straat loopt, had geploetert, Man zol zo ein Kerel, hol mig der Deibel!.... hier had hy (zo men zegt) zyn adem toegestopt, uit vrees dat een Oostewind zulks zou rapporteeren aan Hermes, die, op dat moment, in Albions hooftstad, zig vervrolykte met Nottingam Ale, en roast beef. Maar Hermes vergeeft altoos de kwaadspreekentheid in een Kaerel die byna geen tanden heeft, doordien de tong, dan vry en vrank zynde, door dat traliewerk van beene Metworst-byters niet gecontramandeert wort: ook moet men een opsnyder, die over een volle tafel zeggen durft; die* Hollander zyn alle hondsvotter, niet te straf vallen met den Stok, nog te scherp vervrolyken met den Vogtel; doordien hy eeuwig het woort Priegel in den mond, en den Degen altoos in de schee heeft. Neen Hopman Weerwolf, ik wil niet dat een minder my vreest, nog dat een meerder my verâcht (zegt Hermes) en indien uw Genade dit argument een beentje zetten kan, doet hy afstand van de wraak, en de rest (het gissen past een plomp Doctoor).... en de rest, raad eens? Het hol geraas van een gekke Schoolmeester, die in Schuiten en op Wagens, als een Ezel balkt, schoon hy zo graauw van pluimen is als een Nachtegaal, of 't gebries van een drinkeling, die met een langwerpig doosje, vol van Amersfoortsse juweelen, de verstyfde blikken der dronkaarts verblind, nog de kookende accenten van een snikheete Koffischenker,† die een Spaansse straf oeffent over Anubis papier, benevens de wanbetaalende Kapricornus, die dag en nagt adviseert om te ontdekken, wie de echte Vader is van zyn toekomende erfgenaam, en diergelyke platgebekte Kikvorssen, beschouwt Hermes met de verächting van een Wysgeer, en met de onvertzaagdheid van een Krygsman, en het onbewust geweeten verstrekt voor den Zedenhervormer een koperen muur, als die nooit een minder beleedigt, nog een meerder vreest. Parys. Voorlede week heeft een Fransman voor Adamiet ge- | |
[p. 411] | |
speelt, hebbende, op den vollen middag, moedernaakt geloopen van de eene Poort tot de andere. Waarlyk de mens is als de waaijer van een Paauwe-staart, die altoos verändert van koleur, en altoos de zelfde blyft. Het naakt, dat eerder is geweest dan de kleedy, heeft iets aanlokkelyks in de oogen der Adamieten, en verscheide valsse Profeeten, die, langs de gemeene wegen, de Kinders liepen planten, hebben de naaktheid geplaatst onder de Kardinaale deugden. De Tartaarsse Saletjuffers onthaalen haar gasten op de blanke doorzigtkunde van een naakte vertooning; en de Schilders verbeelden de Madona's met een ontblooten boezem, om dies wil, dat het naakt de devotie inspireert. De Koning Candaules vergaste Gyges op het nachtbanket van zyn onthembde Koningin; Apelles schilderde de schilderschoone Campaspe in puris naturalibus; en de Brigadier F** vertoont nog dagelyks het moedernaakte conterfeitsel van een Engelsse Zondares. De Waarheid is naakt, doch de Leugen is bekleed. De blonde Schuimgodes (haar sluijer, waar mede zy de contrescharp der vermenigvuldiging bedekt, uitgezondert) is naakt; en Messalina, die zo greetig was naar de kraakamandelen des mensdoms, was ook in geen styven tabbert gebakert, toen zy moedernaakt pronkte op den voorgrond van Lyciscas Schermschool. Men moet een Krygers vuist bedekken,
Besmeurt met bloed, vol menschenvlekken,
Of Satyriken Lastermond:
Doch dat men Dina 's blanke heuv'len,
Die Mens en Goden konnen teug'len,
Bedekt, is zonde, en zonder grond.
De naakte waarheid moet en oud en jong bevatten,
En Dina's naakt is 't schoonst' van Vrouw Natura 's schatten.
Parys. Men ziet hier een nieuwe ordonnantie des Kardinaals de Bissy, zo wydloopig, zo langdraadig, en zo verdrietig als de traage Tragediesse Historiën, waar door weinige menschen belust zyn om die te leezen. Heer Adam Roest, een onwaardig nazaat van St. Dominiek, was een Rooms Predikant, in de Meijery. Die Mis Komediant was in zyn Sermoen zo onvermoeit, dat zyn Zondagsse hutspot, veeltyds, anderhalve voet dik was aangebrant, eêr dat hy zyn verdrietige toepassing onttarnde, of de hoofdstukken van zyn onleer- | |
[p. 412] | |
baare leer kon afhaspelen. Eenmaal predikte hy drie volle uuren en zestien minuten, over Adam, en, zonder den Drost, die hem op de verwoesting van een gebraade Ham verzogt had, zou hy het hebben uitgehart tot tussen licht en duister. De Drost vroeg, in 't uitgaan van de Kerk, aan een Litmaat der toehoorders, hoe dat Sermoen van twee Duitsse mylen hem beviel? verwonderlyk wel, Heer Drost (gaf die Knaap, die een Kabouter zonder weêrga was, tot antwoord) want de Pastoor heeft my volkomen overtuigt wegens de stelling der Preadamieten. En waarom? sprak de Drost. Om dies wil (herhaalde hy) dat ik heb gehoort en gezien, dat Vader Adam, nog de eerste, nog de voortreffelykste is, der menschen. Lisbon.* De Koning heeft de Kapitein de Fougerai Garnier, die de Graaf van Ericeira, uit het Eiland Bourbon, in Vrankryk heeft gebragt, begiftigt met de order van.... Hier spouwt een Paap der Tabakrookers, op nieuws, een orakel uit, langs den drievoet van een kopere Coffi-kan, en een onweetent Nouvellist hangt een misterieuse gordyn van... voor het potäarde Afgodsbeeld der Onweetentheid. Is u dan onbekent, o geduchte Waterbrander van Turksse boonen! dat Portugaal drie Ridder-orders heeft? de eerste Order is die van† Avis, door Alfonsus den eersten ingestelt, onder den naam van L. v. Broeders van Evora. De tweede Order is die van❡ St. Jacob, opgerecht door eenige reguliere Kanonnikken (huiden vallenze geweldig irregulier) en bekrachtigt door Paus Alexander den derden. En de derde is de vermaarde Order del§ Christo, ingezet door Denys den eersten, om zyn Ridders aan te moedigen tegens de Mooren, welke Order geconfirmeert is door Paus Jan. In welke schulp is die Zeeslak nu gekroopen, en in welken halsband is hy vastgeklonken aan de Hesperiesse Tuinpoort van Portugaal, dat zo vruchtbaar is in goudgeele Oranje-appelen? Die.... vermeerderen onze duisternis, ô Caesar der Pypenstoppers! laat ons niet langer kwynen in de boeijen der Onkunde. Het is waar, dat je als een verminkte Partyganger der Nieuwsschryvers, al te Lam bent, om op uw Vyanden, de geleerde Outheid-schryvers, te vrybuiten, doch dat belet u niet, om den naam van een dier drie Orders, (die vry kuisser zyn dan die der Koussebant) uit te staameren: ook past het een Couran- | |
[p. 413] | |
tier, om door het Wywater van een nette kondschap, den Duivel van Onkunde, uit het ligchaam der onbeleeze Leezers te verbannen. Romen. De Paus heeft zulk een zwaare zinking gekreegen op zyn oude Lantarens, dat hy de veräntwoording der Appellanten niet meêr kan zien, en die onnozele Herders beginnen zig meêr en meêr te ontschoeijen voor het perkemente Stierkalf van Klemens, en in steê van de hoornen des Altaars, omärmen zy de hoornen des Constitutie-buls, tot behout hunner proven. Een pleister van goude Louïzen zou een wiskonstige oogentroost zyn voor dien blinden Lierman, en de Paters Jesuieten, die Spitsboeven van Babylons Kermispop, die hazelaare Wigchelroeden, om de verborge schatten te ontdekken, zullen nooit nalaatig zyn, om aan de Appellanten, de penitentie van Paus Leo op te leggen; welke H. met de diepe Lancet-steeken de goudbeurzen der geconfedereerde Kardinaalen opende, en die, zo lang als 'er een droppel vloeibaar goud in hun aders was, nooit een droppel vloeibaar bloed der geestelyke overtreeders wilde plengen. Parys. De Kardinaal de Noailles heeft een Yrs Priester, die hy over drie jaaren gebannen had, doen gevangen neemen, en naar Bicestre voeren. Het Kasteel van Bicestre, dat eertyds genoemt is, de* Schuur der Bedelaaren, is een natuurlyk logement voor een Yrsse Paap, die een Bedelaar is, by Geboorte, een Guit, by Opvoeding, en een Verrader, by Belydenis. Een Yrsse Paap stort Duivels traanen, aan den voet eens Altaars, terwyl zyn makker Vorstebloed plengt, met een gewyd Offermes. Een blinde vreest geen bliksem, een doove geen donder, en een Yrsse Paap geen Schelmstuk. Een Kamelion ontfangt allerlei koleur, uitgezondert het Wit, en een Yrsse Paap omhelst allerlei leevens-manier, uitgezondert, die van de Eer. Wanneer een Yrsse Paap aan 't Roer staat, zit de Deugd aan den Riem; en wanneer die Serpenten-koning zyn hoofd uit het moeras opbeurt, vlieden de mede-slangen. Een Yrsse Paap stigt een Romeins gebouw, op een Prote- | |
[p. 414] | |
stantsse verwoesting; hy bouwt een Tempel op onze puinberg; onze steen des aanstoots, is zyn hoeksteen; en onze Apostaaten zyn zyne Apostelen. Maar (dit is Hermes profecy) gelyk het Zonneligt door de vervloekingen der Toveraars nimmermeer verduistert, desgelyks zal Albions beschermgod nimmermeer worden beleedigt door de vervloekte pogingen der Yrsse Paapen. Londen. De Boekverkooper Kreek (wie weet hoe meenige Jakobytsse Moszel 'er uit die Kreek geraapt is) is aangestelt tot Drukker van 't Comptoir der Artillery, 't welk zeer profitabel is. Dat profyt zou aan den Drukker met het Paardshoofd besteed zyn, die 't profyt inslurpt als een Zeeuwsse moszel, en die het voordeel tot Peperhuisjes vouwt, waar in hy zyn woekerpenningen verbergt. Heeft de Duivel wel ooit een Scholier, zo mager en zo baatzuchtig, op den mesthoop van een Drukpers uitgebroeit? en indien zyn Wyfs spaarpot niet versmelt door het vuur van zyn gierige blikken, spruit zulks niet, om dat hy, halfwegen, Sneeuw en Ys is? Een Hond gromt al eêr hy byt; de Wind fluit al eêr hy stormt; het Huis kraakt al eêr het instort; en het Water zwelt al eêr het overstroomt. Doch Bucefaal knypt al eêr hy dreigt; bedriegt al eêr hy overtuigt; vergiftigt al eêr hy tracteert; en verraad al eêr hy kust. Doch wie had ooit vermoedt, dat Bullus Bucefaal,
Zyn poot zou steeken, in 't verhaal
Van Hermes leedige uuren?
O ja, die stompe Kraaijeveêr,
Zo vlug als hamerslag, stort op zyn schriften neêr.
Dus bakert zig een Aap, zomtyds, in 's Vorsten luuren;
Dus baart, in spyt des Leeuws, een Delphos nuchter Kalf;
Dus zwetst een groote Mof, von zeine Krauder-zalf;
En 't pokkig Duifje zal de Adelaar trotsseeren.
De Lazery beschimpt het Rein;
De Stekelbaars is een Dolfyn;
En Boksvoet Marsias,
Gekapt gelyk een Stier, dof, geesteloos, en bars,
Vertrotst Apollo 's Lier, en durft zyn konst braveeren.
Maar wachtje, Bucefaal, ('t gedult is nooit verstaalt,)
Dat Hermes u, door spyt genoopt,
| |
[p. 415] | |
En door zyn vet bedroopt,
De huid niet over d'ooren haalt.
In de Vrouwe-courant wort bekent gemaakt, dat de Weduw van Mr. Matthys ter Kuis, Chirurgyn, een hulpmiddel nagelaaten heeft, om allerlei koortzen te geneezen, zonder dat men zyn affaires behoeft te verzuimen. Indien de Kelderkoorts geplaatst wort op dien koortzigen naamrol, dan zullen de vochtige Mosqueën veel vertiering hebben, in Frans gorgel- en in Duits wywater. Indien de Ezels-koorts der domheid geneeslyk is, dan zal een roode Mof, eerstdaags, de tytels zyner verbode boeken konnen verstaan. Indien de Geits-koorts der geilheid geneeslyk is, dan zal een Pampusse Messalina, zo koel worden, als een bouillon van Voorloop. Indien de koorts van kwaadspreekentheid geneeslyk is, dan zal Jan Kalbas de Kerk behandelen met eerbewys, en den Staat met gehoorzaamheid. En indien de Heer Loswambes, die met de dagelyks koorts van wanbetaaling behebt is, zig eenmaal 's weeks wil purgeeren met de Nederlandsse wortel van betaalt uw schulden, dan is 'er kans om aangehaalt te worden, op den kant van zyn Grootvaders leevensbeschryving; want een eerlyk man leeft na zyn sterflot, en het graf dat zyn ligchaam besluit, besluit nooit zyn geheugen. | |
't Vaar wel van Hermes.De Olie van 't contract is uitgebrand, 't verband van twee-en-vyftig papieren is afgelost, en de contributie-penningen zyn verteert. Hermes bedankt die Leezers, die met het knipschaartje van Nieuwsgierigheid, hun ledige uuren hebben versnippert aan zyn ondiepe speculatiën, en hy verzoekt, dat zy de toekomende Hermeszen, gelieven te bezien met den verrekyker eens Tuinders, die nooit een boom waardeert naar de quantiteit der groene bladeren, maar wel naar de qualiteit der smaakelyke vruchten. Een eenvoudige styl heeft iets heerlyks; en Hermes, die de volmaaktheid der Nederlandsse taal niet bezit, en die zig niet hooger van de aarde kan opbeuren dan een oude Struis, heeft gepoogt om zig van 't gemeen te schiften door een beeldspraakelyke styl te omarmen, doch of die styl meêr een Kameel, dan een Bataille-paart gelykt, laat hy de Leezers betwisten. Een Schryver is voor 't gemeen, het geen een Vorst is voor | |
[p. 416] | |
zyn Onderzaaten. Onder een week Opperhoofd lyden de Leden, en onder een laf Auteur valt de Leezer in slaap. Dat de Opium merkelyk, in prys, is gedaalt, 't zedert het uitgeeven van Weekelyksse Schriften, bekennen de Drogisten eenpariglyk, en Hermes Buurman zweert, dat de Laudanum, in zyn winkel uitslaat als een vochtige muur. Het is iets ongemeens, een grys Ingenieur, en een bejaarde Toneelkat, die nog Maagd is, te zien; doch Weekelyksse Schryvers, die in Coffihuizen en in Herbergen, 'tgedult des Leezers, koomen uitdaagen, zyn zo gemeen op Bato 's bodem, als een meineedig Pleiter gemeen is in Mans, als een bedriegelyk Konstkooper gemeen is aan 't Y, en als een stikziende Mof gemeen is op een verkooping van Boeken. Een vrygeleibrief te verleenen aan een Cartouchiaan, is een misdaad, en een stilzwygent Octrooi van toestemming aan een onverdienstig Schribbelaar, te verleenen, is ook geen deugd. De eerste belaagt uw beurs, en de laatste vermast uw verstand. Maar zacht zacht Hermes, niet te schieten,
Verspil geen kruit of lopt, aan doode of bloode Jan.
De beste Klokke-gieter kan
De stof wel eens in d'asse gieten.
Hermes zal zyn toekomende Papieren, naar den smaak der smaakelooze, zo wel als naar de tong der smaakelyke Leezers, prepareeren, want een verstandig Beotier, en een hoflyk Tarter, betaalen zo veel, per maaltyd, in Hermes Ordinaris, als Lucullus, die met de punt van zyn tong een champignon toetst, of als Sardanapalus, die een wyfjes Kreeft ontleedt met den punt van een goude Gedenknaald. Hermes zal, van tyd tot tyd, eenige particuliere voorvallen, van de Amstel- en Maas liefhebbers afwagten (mits dat de Brieven gefrankeert, en aan zyn Drukker Hendrik Bosch, geadresseert zyn) en hy zal als dan zorg draagen voor et cetera. Toekomende week zal Maja's Zoon zyn publyke intreede doen, met een talryk gevolg van uitgeleeze Courant perioden, en hy zal beginnen in Prosa, dewyl hy eindigt in Onrym. Valete. |