Honderd agtste brief.
De Heer Rijkaart aan zijne Dochter Cecilia.
Geliefde Dochter!
Niets was ons aangenaamer, dan uwe verzoening met het deugdzaamste meisjen dat ik immer gezien heb, te verneemen. - Hartlijk welkom zal zij bij ons zijn; opdat wij haar onze dankbaarheid betuigen, voor zoo veele blijken van goedheid, welke u, mijne dochter! behouden. - ô! Vergeet toch nimmer de verpligting, welke gij aan haar verschuldigd zijt - bemin haar als u zelven.
Ik neem zeer veel deel in het gelukkig verwisseld lot van den braaven Collonel powhatan. - Och! dat uwe vriendin ook eenmaal zoo gelukkig ware van haaren henry weder te vinden, dan zou onze blijdschap volkomen zijn!
Uwe moeder is zeer welvaarende en groet u met hartlijkheid, terwijl ik met liefde blijve,
Uw liefhebbende Vader,
rijkaart.