Henry en Louize
(1794)–Cornelia L. van der Weyde– AuteursrechtvrijTweede deel
[pagina 332]
| |
als tedere echtelingen kunnen aangemerkt worden. -- Notre dessein is, om alhier te Nymegen, in hetzelfde huis van Oom, te blijven woonen, dat wij naar den smaak zullen laaten veranderen. - Frederik is nu Overste, en kan dus, buiten de exercitie-tijd, altijd bij mij zijn. - De oude Heer, chére jeannette! heeft vrij wat meer nagelaaten dan wij gedacht hebben - te droes! hij zat er zoo warm in, en echter hield hij zich altijd zo laagjens bij den weg. - Ik zoude ondankbaar zijn, jeannette! indien ik niet erkende, dat gij mij een kostlijken raad gegeeven hebt, namelijk om ons huwelijk voordtezetten - ik moet bekennen dat gij veel verstand bezit, om dit alles zoo te doorzien. - Och! die pen deugt niet - ik zal hem vermaaken, en dan voordschrijven. -
18. July. -
Zoo lang, ma Chére! heeft uwe madelon haar schrijflust ongeboet moeten laaten. - Ik wilde ma plume retailleeren, en was zoo onhandig, of onoplettend - mogelijk speelde mij de vrolijke dagen wel door 't hoofd - dat mij het pennemes geweldig in de hand trof, en ware frederik niet ter hulpe toegeschooten, madelon was voor haar trouwen nog dood gebloed; dan de blessure is nu alweêr geneezen, | |
[pagina 333]
| |
en in dien tusschentijd zijn wij in den heiligen huwelijken staat bevestigd; dus ontvangt gij bij deezen meer dan u in het begin beloofd was. - ô! Wat is die huwelijken staat voortreffelijk! - Als men immers drie dagen gekluisterd is geweest - wel heden, jeannette! dan kan men doch ook al meê praaten, en over het zoet van den zelven oordeelen? - - Frederik is geheel Man, en de aarde te koud voor de voeten zijner huisvrouw. - Wij hebben nog geen onvertoogen woordjen in ons huwelijk gehad. - ‘Vrouw lief!’ zegt hij, ‘gij hebt bij mijn Oom zoo lang eene goede en braave Huishoudster geweest, de zaaken gaan u nu zelf aan, dus twijfel ik niet, of gij zult uwe bevelen, als eene verstandige huisvrouw geeven, over al het geene wat de huishouding betreft; terwijl ik voor mijne rekening neeme, het oog over knechts, stal en paerden te houden.’ Voila, jeannette! welke man evenaart den mijnen? - ik zal ook de zaaken van stukjen tot beetjen getrouw naöogen; want al heeft men de schatten van Peru, en eene vrouw is negligeant in haar huishouden, terwijl zij alles aan de bedienden overlaat, dan kan zij er wel doorkomen, en vooral tegenwoordig, daar de dagen zoo boos zijn. - Ma Chére! wat maakt ons Huwelijk een ophef in de stad. - Eenige Dames du Ton, hebben zich reeds hier en daar uitgelaaten, dat zij geen partij met mij houden zullen: - goed, ze zijn mij voorgekomen; want madelon dacht | |
[pagina 334]
| |
er niet eens aan, om met haar gemeenschap te houden - ongaerne exponeer ik mij aan niets beduidende schepseltjens, die niet waerdig zijn dat men er zich boos om maake. Adieu, Chére jeannette! tout à vous,
Votre
m. van koningstein, Née marat. |
|