De geschiedenis van het Vlaams-nationalisme werd van nu afgetekend door een ideologische strijd tussen de twee vleugels die aan de basis liggen van het vnv. De gematigde vnv'ers zouden daarbij het onderspit delven waardoor het democratisch Vlaams-nationalisme volledig verdween. De factoren die daarvan de oorzaak waren, zijn verscheiden en complex.
1. De gematigde leiders beschikten niet over een ideologisch alternatief. Het maatschappelijk project dat ze verdedigden was confuus. Ze wensten een hervorming van de democratie, maar bleken bereid daarvoor essentiële democratische pijlers op te geven, zoals het bestaan van politieke partijen. De kern van het gedachtengoed van het fascistisch nationalisme, nl. dat het vnv de incarnatie was van een ideële Vlaamse natie, werd niet ter discussie gesteld. Het principe van een autoritaire partij, geleid door één leider, werd niet afgewezen. Integendeel, het werd beschouwd als een noodzaak om de bereikte eenheid in stand te houden. Zo werd in de kaart gespeeld van de fascistische vleugel die een fascistische partij wou, als de voorafspiegeling van een dito samenleving. De gematigden verscholen zich achter inhoudsloze frasen om het afglijden van de partij te camoufleren.
2. De gematigden hebben de dynamiek van het nieuwe partijmodel onderschat. Het ontging ze dat hun ideologische achterhoedegevechten niet opwogen tegen de nieuwe stijl die het vnv zich eigen had gemaakt. Romeinse groet, uniformen, militarisme en leiderscultus werden de attributen van het fascistisch nationalisme.
3. De gematigden hebben de rol van Staf De Clercq verkeerd getaxeerd. De Clercq speelde een cruciale tol bij de opgang van het vnv in de geest van de stichtingsakte, en dus in het doordringen van het fascistische gedachtengoed. Hij deed dat met een virtuoos pragmatisme. Toen het ideologisch conflict in de schoot van het vnv destructief dreigde te worden, trad hij even beslist op tegen de beide opponenten. Hij liet echter niet raken aan de grondslagen van het vnv, ook niet aan zijn rol als autoritair leider. Naarmate het vnv meer succes had, werd De Clercqs positie onaantastbaarder. Vooral de verkiezingsoverwinning van 1936 consacreerde hem.
4. De verkiezingsoverwinning van 1936 deed het verzet van de gematigden verder afbrokkelen. Het vnv bewees dat het nieuwe kiezers kon aantrekken. Arrondissementele organisaties die zich tot dan toe o.m. op ideologische gronden min of meer afzijdig hadden gehouden, schakelden zich nu volledig in. Nu was alle hoop verzwonden dat er nog ruimte overbleef voor een alternatieve Vlaams-nationalistische partij. Toch had de vnv-leiding pragmatisch besloten de kiesstrijd aan te gaan onder benaming van Vlaams Nationaal Blok. Zo kon het radicale programma tijdelijk worden verlaten, konden Vlaams-nationalistische dissidenties worden vermeden en niet-vnv'ers op de lijsten worden opgenomen.
5. De gematigden in het vnv zijn er mee verantwoordelijk voor dat er aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog geen Vlaams-nationalistisch alternatief meer was buiten het vnv. De rol van Hendrik Borginon, fractieleider van de Vlaams-nationale kamergroep, is zonder meer tragisch te noemen. Doordat hij zich nooit openlijk desolidariseerde heeft hij zich laten gebruiken als een democratisch uithangbord van een partij waarvan hij wist dat een belangrijke kern ervan fascistische ideeën omhelsde. Hij was ervan overtuigd dat het realiseren van het vnv-programma een ramp zou worden. Blijkbaar zag Borginon geen alternatief om buiten het vnv een politieke rol te spelen. Zo'n alternatief had hij overigens zelf gekelderd. Tot twee keer toe heeft Borginon ongewild de Antwerpse Frontpartij een beslissende slag toegebracht. Hij heeft zo de afgang van zijn ideologische bondgenoten binnen het Vlaams-nationalisme in de hand gewerkt.
Doordat het fascisme zich entte op het Vlaams-nationalisme kon deze politieke stroming zich gemakkelijk versluieren. Belangrijk daarbij was dat de vnv'er niet geïsoleerd stond. Via een keten van verwantschappen was hij verbonden met de brede Vlaamse Beweging. De gematigde vleugel heeft deze omstandigheid benut om toenadering te zoeken tot