Greep naar de macht
(1994)–Bruno De Wever– Auteursrechtelijk beschermdVlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945
[pagina 597]
| |
Hoofdstuk 9
| |
[pagina 598]
| |
Ook onder Hendrik Elias bleef het vnv een virulent antisemitische partij. Elias stelde in zijn toespraken het jodendom voor als het bindende element van de vijanden van DuitslandGa naar eind5. Geest en Daad wijdde midden 1943 een vormingsles aan het ‘joodse vraagstuk’ waarin de nationaal-socialistische leer ter zake aan bod kwamGa naar eind6. Het antisemitisme beperkte zich niet tot theoretische beschouwingen. Tot het einde treft men in de vnv-pers bijzondere hatelijke antisemitische artikelen aan en het gaat niet alleen over een abstract jodendom. Nog op 2 september 1944 zag De Nationaal-socialist de kans van leer te trekken tegen de ‘kromneuzen’ en ‘sterrendragers’. Aangezien de joden geëmigreerd, gedeporteerd, of ondergedoken waren, richtte de aanval zich tegen hun bezit. Het blad klaagde aan dat nietopgenomen in pand gegeven geld en juwelen niet, zoals gebruikelijk, openbaar werden geveild. Een halfjaar eerder had het blad de ondergedoken joden ervan beschuldigd verantwoordelijk te zijn voor overvallen en banditisme. In sluikblaadjes zouden de joden tekeergaan tegen de christenen. ‘Goïms let op uw zaak’, titelde het vnv-bladGa naar eind7. Het vnv werkte ook actief mee aan het uitwissen van al wat aan het jodendom refereerde. Zo dicteerde de partij in september 1943 een lijst van Nederlands schrijvende joodse auteurs die door Volk en Staat genegeerd moesten wordenGa naar eind8. Men constateert dat het vnv ook onder leiding van Hendrik Elias de racistische component van de nationaal-socialistische wereldbeschouwing onverkort uitdroeg. Het vnv heeft onder het leiderschap van Hendrik Elias ook niet zijn totalitaire ambities teruggeschroefd. De geledingen van de partij bleven zich beschouwen als de embryonale onderdelen van de toekomstige nationaal-socialistische staat. Op de kaderdag van 6 juni 1943 besprak de vnv-leider de verhouding van het vnv ten aanzien van andere groeperingen. Hij maakte daarbij een onderscheid tussen groeperingen met en zonder totalitaire aspiraties. Groeperingen met totalitaire aspiraties moesten op leven en dood worden bestreden. Groeperingen zonder totalitaire aspiraties mochten onder twee voorwaarden blijven bestaan: in de organisaties moest een ‘nationaal-socialistische geest’ leven en ze moesten het vnv als eenheidspartij erkennen. ‘Wie dat niet doet en zich aan die voorwaarden niet onderwerpt, daartegenover kunnen wij voorlopig onverschillig staan. Hij kan echter voor ons schadelijk zijn. Wij hebben echter echter nog geen tijd of het is nog niet de tijd daarmee af te rekenen, maar later kunnen zij ervan verzekerd zijn, dat zij, die zich als onze vijanden ontwikkelen, zullen worden weggevaagd als wij de macht hebben veroverd.’ Het credo bleef dus dat in de staat die het vnv nastreefde geen openbaar leven mogelijk was dat niet de goedkeuring van het vnv wegdroeg. De partij vaardigde voorlopig al maatregelen uit waardoor de vijanden van het vnv en van het nationaal-socialisme in de partijpers doodgezwegen werden. Volk en Staat kreeg bijv. niet alleen het bevel te zwijgen over joodse schrijvers. Over Nederlandse schrijvers die weigerden bij de Nederlandse Cultuurkamer aan te sluiten of die in mei 1940 gevlucht waren, of zelfmoord hadden gepleegd, moest worden gezwegenGa naar eind9. Met de hulp van de bezetter werd getracht alvast sommige initiatieven niet alleen voor de eigen partijleden te bannen. Een circulaire adviseerde contact op te nemen met de bevoegde Duitse instanties om het optreden van Franse artiesten in Vlaanderen te verbieden omdat die toch maar minderwaardige dingen brachtenGa naar eind10. |
|