krant had Staf De Clercq zich vijanden gemaakt die bereid waren de connecties van de vnv-leider te verraden.
Staf De Clercq was er in de loop van 1936 en 1937 stap voor stap in geslaagd Herman Van Puymbrouck van zich af te schudden. De hoofdredacteur bracht met zijn uitgesproken bewondering voor het nationaal-socialistische Duitsland het wankele evenwicht van de officiële vnv-politiek in gevaar. Evenzeer in andere conflictgeladen problemen nam de krant een positie in die een regelrechte uitdaging betekende aan het adres van de gematigde vleugel van de partij die zich openlijk distantieerde van wat in principe de vnv-krant heette te zijn. De partij heeft geprobeerd de hoofdredacteur op de knieën te krijgen door elke steun stop te zetten. Het lukte niet doordat de krant gesteund werd door het Duitse Propagandaministerium. Van Puymbrouck zou pas het loodje leggen wanneer Staf De Clercq de Duitse geldschieters ervan had overtuigd de steun voortaan via hem over te maken. Eind 1937 slaagde hij erin controle te verwerven over de aandelen van de krant. Ook voordien had De Clercq klaarblijkelijk de zegen van het Propagandaministerium nodig. Het wijst erop dat de Duitse dienst effectieve macht had over de krant. Van Puymbrouck werd nu helemaal aan de dijk gezet en als hoofdredacteur vervangen. Hij keerde zich verbitterd af van het vnv en zon op wraak.
Herman Van Puymbrouck vond nog andere tegenstanders van de vnv-leider, o.m. de Mechelse arrondissementsleider Ward Hermans. Hermans had gepoogd zich op te werpen als contactman tussen Staf De Clercq en Duitse diensten die belangstelling hadden voor het vnv. De vnv-leider zag hem liever niet in die sleutelpositie. Hermans beschouwde het als een blijk van wantrouwen en ging van de weeromstuit in Duitsland stoken tegen De Clercq. Hermans en Van Puymbrouck bedienden zich van enkele oud-activisten die poogden zich door dezelfde Duitse diensten te laten betalen voor propaganda in België. Toen bleek dat hun demarches niet konden verhinderen dat het Promi de voorkeur gaf aan de vnv-leider, wendden ze zich tot de sd. Vooral de rapporten van Paul Vrijdaghs voor de sd waren belangrijk. Staf De Clercq werd erin afgeschilderd als een domme gemanipuleerde klerikale anti-Duitse marionet. Dit beeld zou beklijven bij de ss, ook later tijdens de bezetting. In feite was het conflict tussen De Clercq en zijn belagers al een voorafbeelding van de strijd onder de bezetting waarbij twee rivaliserende groepen gesteund werden door onderling rivaliserende Duitse organisaties.
Hermans, Van Puymbrouck en hun medestanders zwengelden bovendien een geruchtencampagne aan die het vnv en zijn leider in een lastig parket moest brengen. Het optreden van het Belgische gerecht tegen Volk en Staat was er een gevolg van.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bracht Staf De Clercq zijn geheime politiek in een nieuwe fase. Hij bouwde een Militaire Organisatie uit die hem bij een inval in België in staat zou stellen een actieve politiek te voeren. Hij dacht daarbij aan de geheime Frontbeweging tijdens de Eerste Wereldoorlog. De mo was een organisatie die in het Belgische leger de bevelen van de vnv-leider zou uitvoeren, ook wanneer die gelijkstonden met hoogverraad. Sabotage en het verspreiden van defaitisme werden daarbij niet uitgesloten. De vnv-leider wou klaarstaan om in een oorlogssituatie het revolutionaire programma van het vnv ten uitvoer te brengen. De mo zou daartoe een wapen zijn. Waarschijnlijk heeft de vnv-leider daarbij gedacht aan een militaire situatie analoog aan die van de Eerste Wereldoorlog.
De Clercq was ervan overtuigd dat Frankrijk ditmaal de aanvaller zou zijn. Het feit dat hij de Abwehr inlichtte over de mo kan evenwel niet alleen vanuit die obsessie worden verklaard. Toen het ook voor De Clercq duidelijk moest zijn dat de agressie veeleer uit het oosten zou komen, handhaafde hij de contacten. Tot de laatste dagen voor de Duitse inval voerde De Clercq gesprekken met een Abwehr-agent. De vnv-leider was dus veel meer dan een objectief